maandag 29 december 2008

Over Jan. Een bittere oude man.

januari 2007

Ik kwam Jan voor het eerst tegen in de kantine op het werk afgelopen najaar. Hij leek me wel een aardige man zo op het eerste gezicht. Een beetje bitter misschien. Hij was met een kopje automaatkoffie onderweg naar de rookhoek buiten. Daar stond Jan heel vaak. Echt heel erg vaak. Hij rookte namelijk als een ketter. Zo iemand die ze in de Middeleeuwen zonder pardon in de fik hadden gestoken midden op (naar alle waarschijnlijkheid) het Vrijthof. Ik ben tijdens één van mijn een stuk meer spaarzame pauzes wel eens bij hem gaan staan. Tussen de drie sigaretten die Jan binnen een kwartier wegteugde kon hij tegelijkertijd over vanalles zeiken. Over dat hij vond dat hij eigenlijk een lintje verdiende voor de waarschijnlijk gigantische bijdrage die hij inmiddels aan de staatskas geleverd had middels zijn excessieve rookgedrag. Maar nee, lintjes waren natuurlijk alleen voorbehouden aan de hoge heren. Hij vertrouwde ze allemaal niet daarboven in Den Haag. Nu vertrouwde Jan sowieso niet zo bijster veel mensen. Zelfs zijn betere wederhelft moest het gedurende dat kwartiertje kankeren ontgelden. Zij kon namelijk niet koken, zo vond Jan. Ik begon me een beetje af te vragen of iemand als Jan überhaupt ergens gelukkig van werd.

Terug boven op de afdeling – ik heb een lift eerder naar boven gepakt terwijl Jan zich nog maar een sjekkie rolde – ben ik alweer een tijdje in de weer met mijn dagelijkse klotebaantje en zie ik Jan in overleg met een aantal veel jongere collega’s. Allemaal jongens van rond de twintig die dankzij een redelijke computerkennis en een gebrek aan ambitie om zelfs maar hun HAVO af te maken, gecombineerd met de explosieve groei die dit bedrijf het laatste jaar heeft doorgemaakt nu allemaal in het bezit zijn van een net iets te dikke auto. Van die ‘mannetjes’, zeg maar. Ego’s van Jan tot aan de koffieautomaat. Allemaal trots op en enthousiast over hun op jonge leeftijd verworven luxe. Het leven lacht hen nog tegemoet. Tussen deze muren zijn ze heel erg belangrijk. Jan zit ondertussen lusteloos rond te klikken op internet. Op zoek naar interessant downloadmateriaal allicht, om ’s avonds thuis te kijken. Als zijn vrouw weer uit pure ellende maar naar bed is gegaan. Ik vraag me af hoeveel van die nu nog zo enthousiaste mannetjes later als Jan eindigen. Zonder uitzicht. Zonder doel. Zonder punchline. Dit stukje is écht net als het leven van Jan. Zonder punchline. Dus.