dinsdag 30 december 2008

Over het in elkaar schoppen van heilige huisjes.

april 2008

Om maar meteen een open deur in te trappen. Joden zijn de ratten van de samenleving. Of althans zo mogen wij concluderen uit de door de nazi’s gefabriceerde propagandafilm Der Ewige Jude uit 1940. Prachtige film. Het is onbetrouwbaar en vies volk met hun voorliefde voor geld en hun eng grote neuzen. Ik vertrouw ze niet en ik moet ze niet. Dat hadden de nazi’s toen al door en daar sta ik nu nog steeds achter. Dat ze maar lekker mogen wegrotten in dat Israël van ze. Muur eromheen, de Palestijnen van een gezonde voorraad bommen voorzien (of zyklon B. Gewenning, je weet toch!) en afwachten maar. Allemaal hetzelfde. Rotjoden.

Harde taal voor op de woensdagmiddag. Zo zittend in het zonnetje op het balkon van een Amsterdamse studentenkamer. Meen ik dit allemaal? Nee. Is dit allemaal onzin? Jazeker. Mag ik dit wel allemaal zeggen? Zeker weten (op enkele details na dan). Is dit verstandig om te zeggen? Dat dan weer niet. Zonder de bovenstaande nuancering zou ik vrij snel als antisemiet te boek komen te staan en dan kun je het in het nog steeds trauma’s van 40-45 verwerkende Europa vergeten. Zijn er familieleden van mij omgekomen in de kampen van onkel Adolf? Ja. Ken ik die mensen? Uiteraard niet, ik was toen rond de min veertig jaar oud. Bij benadering. Maak ik er tegen mijn grootmoeder grapjes over? Neen. Uit het door onze premier tot in den treure herhaalde respect. Dat zou namelijk onnodig kwetsend zijn. Zoiets doe je niet. Sommige mensen hebben Balkenende niet nodig om moreel te handelen. Echter. Centraal is hier de vraag: zou ik er grapjes over mogen maken? Het antwoord blijft ja. Maar dat iets kan, betekent niet automatisch dat je het ook moet doen natuurlijk.

Iran is nooit door de Duitsers bezet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Daar heersen die sentimenten wat betreft de Duitse bezetting en de jodenvervolgingen logischerwijs dan ook niet zo. Daar heersen andere sentimenten. Daar kun je beter niet al te veel afgeven op de profeet Mohammed. Je kunt het natuurlijk wel proberen, maar daar moet je dan ook bepaalde consequenties aan verbinden, zo ondervond ook onze afvallige moslimbroeder Ehsan Jami. Iran heeft het nou eenmaal niet zo op mensen die het nodig achten de profeet met een erectie en een klein meisje af te beelden. Net zoals het westen furieus reageerde toen de Iraanse president Ahmedinejad de holocaust ontkende. Wij hebben het daar niet zo op, holocaustontkenners. We hebben er zelfs wetten tegen. Zo hebben we allemaal wel wat. Het verschil is misschien dat iemand die de profeet beledigt kan rekenen op doodsbedreigingen, fatwa’s en allerlei ander mooi spul – terwijl iemand die de joden in een kwaad daglicht zet alleen een kwalificatie als antisemiet tegemoet kan zien. Boe-fucking-hoe!

Daarom, beste Geert. Fitna moet inderdaad best kunnen. Daar heb jij recht op in ons beschaafde land. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed. En daar mag eenieder gebruik van maken. Dus Geert. Schop maar nog wat heilige huisjes in elkaar. Dan wacht ik op de eerste tot op het bot beledigde moslim die op een onbewaakt moment jou keihard in je smoel komt schoppen. En dan lach ik, Geert. Heel hard.