maandag 29 december 2008

De Dingetjes.

november 2006

Het zijn van die dingen. Meestal kleine dingetjes. Dingen die het leven het leven maken. Dingetjes die het leven de moeite waard maken. Een voorzichtige zonnestraal op het gezicht van dat meisje dat je eigenlijk wel leuk vind. Met een vers gezette bak koffie een net nieuw aangeschafte cd de stereo inschuiven. Je stamkroeg inlopen en daar al je vrienden aantreffen. Mooie dingetjes. Fijne dingen. Maar het zijn ook van die kleine dingetjes waarin je de eerste tekenen van het verval kunt herkennen. Zorgelijke dingetjes. Dingetjes die de dingen eigenlijk niet waard zijn, maar toch een veeg teken aan de wand kunnen zijn. Zo stond ik vanmiddag op een regenachtige zaterdag op de trein te wachten. Er kwam een gehoofddoekte moslima aanlopen en ging naast me staan. We zeiden vriendelijk gedag tegen elkaar zoals betaamt in een beschaafde samenleving. Ik deed mijn discman in om te kunnen genieten van zo’n net nieuw aangeschafte weldadige maalstroom van melodieën en ritmes (Have Heart. Coole band, het uitchecken waard). Na een tijdje viel me de wantrouwende, zelfs angstige – maar bovenal doordringende blik op van de dame op leeftijd die bedachtzaam langsliep. Snel draaide ze haar hoofd weg toen de moslima naast mij haar blik beantwoordde middels een vriendelijk knikje. De angst en het onbegrip lagen er duimendik bovenop. Van een afstandje bleef de dame op leeftijd de moslima in de gaten houden, zo zag ik vanuit mijn ooghoeken.

De vriendelijke moslima staat nog steeds naast me. De trein is weer eens te laat, een probleem waar we beiden al vaker mee geconfronteerd zijn, zo besluiten we lachend. De oudere dame staat nog steeds een tig aantal meter verder gespannen voor zich uit te staren. Misschien is de paranoia in onze maatschappij te ver doorgeschoten, denk ik bij mezelf. Misschien zijn we collectief door de angst overmand. Misschien zijn dat de dingetjes waar we ons eens zorgen over moeten gaan maken. Tekens aan de wand. Een samenleving die zichzelf blijft voorhouden dat het wel goed zal komen is allang verloren, heb ik ooit gehoord. Op dat moment komt er een groepje jongens aan in zwarte bomberjacks. Nederlands vlaggetje op de jas, witte veters in de kisten. Zij kijken allesbehalve angstig. Ze kijken opgefokt. Zo ook het groepje Marokkaantjes die van de andere kant van het perron komt aanlopen.

Ik maak me zorgen. Af en toe.