Het is een zonnige middag in het oosten van Den Bosch. Een groep activisten bezette hier afgelopen week een braakliggend stuk grond. Het tot kniehoogte reikende onkruid is eigenhandig gekortwiekt. Vervolgens is er een aantal legertenten en kraampjes neergepoot. Welkom in het Landbouwactiekamp van de Amsterdamse stichting ASEED en de Bossche Transfarmers. Hier ging het van 5 tot 10 juli over maar één onderwerp, dat even belangrijk als onderbelicht is: de manier waarop ons eten geproduceerd wordt.
Door Hans Wetzels
Zonnepanelen zorgen voor elektriciteit en een stuk of veertig tentjes vormen voor een lang weekend een gezellige camping. Officieel is het kampement illegaal. Maar zolang er geen overlast veroorzaakt wordt, gedoogt de gemeente het initiatief. De wijkagent is een kijkje komen nemen en heeft alles oké bevonden. Flip Vonk is een van de organisatoren en legt uit wat precies de bedoeling is van het actiekamp: ‘Onze voedselvoorziening is veel te afhankelijk van externe factoren als fossiele brandstoffen en grootschalige import. We zitten in crisistijd. Als er wat gebeurt weet niemand meer hoe hij zelf zijn voedsel moet verbouwen. Het wordt hoog tijd dat mensen weer zelf zeggenschap krijgen over wat ze eten. Wij willen met dit Landbouwactiekamp door middel van workshops en presentaties de alternatieven laten zien.’
Ironisch genoeg ligt het kamp pal naast de lokale Albert Heijn. De activisten hopen de langstrekkende supermarktbezoekers te interesseren voor hun duurzaamheidsagenda. De Nederlandse consument interesseert zich veel te weinig voor zijn voedsel en waar dat vandaan komt, vindt Vonk. De productie wordt overgelaten aan grote, industriële landbouwbedrijven en consumenten hebben geen weet van de desastreuze gevolgen die voedselproductie kan hebben: ‘Het grootste probleem is de afstand die geschapen is tussen de productie en de consumptie van ons eten.’
Daarom zijn er hier vanmiddag allerlei organisaties bijeen om te praten over uiteenlopende onderwerpen als landbouwbeleid, genetische manipulatie en stadstuinieren. Er loopt een grote verscheidenheid aan mensen rond. Van dierenrechtenactivisten met dreadlocks tot biologische boeren en van kruidenkwekers tot aan mensen die simpelweg een moestuin bezitten en hopen hier nog wat nieuws op te steken. ‘Er zijn genoeg nuttige alternatieven voor industriële voedselproductie. Maar veel mensen zitten op hun eigen ecologische eilandje,’ zegt Vonk. ‘Doordat ons kamp heel praktisch van opzet is komen er mensen uit verschillende hoeken op af die allemaal iets van elkaar hopen te leren.’ Een geïnteresseerde huisvrouw snuffelt tussen potjes met kruiden. Zelf is ze nog niet actief bezig met het zelf kweken van voedsel, vertelt ze: ‘Maar dit is wel stukken leuker dan gewoon je groenten kopen in de supermarkt.’
Na het dagprogramma kan er in een witte partytent op het terrein een drankje genuttigd worden. Aan de bar staan geen krukken maar fietsen waarop klanten plaats kunnen nemen. Al trappend wordt zo de elektriciteit opgewekt om het bier te koelen. Twee borden laten zien hoeveel stroom er verbruikt en hoeveel er opgewekt wordt. Een jongen met een lange paardenstaart schiet in de lach: ‘Als je veel wil zuipen heb je natuurlijk wel de morele verplichting om harder te fietsen.’
Uit de jaarlijkse Monitor Duurzaam Voedsel, die vorige maand door het ministerie van Economische Zaken gepubliceerd werd, bleek dat de consumptieve bestedingen aan duurzaam voedsel met ruim dertig procent gestegen waren. Vooral supermarkten profiteerden hier met een omzetstijging van maar liefst 42,5 procent van. Organisaties als ASEED lijken het maatschappelijk tij mee te hebben. Maar toch gaat dit de activisten niet ver genoeg. Een supermarkt blijft een supermarkt en met voedselsoevereiniteit heeft Albert Heijn natuurlijk weinig te maken: ‘Een eco-keurmerk zegt vaak niet veel meer dan dat er geen chemicaliën zijn gebruikt tijdens het productieproces. Het kan nog steeds een ontzettend groot monocultuurbedrijf zijn met alle kwalijke gevolgen van dien.’
Sophie Gruiters werkt voor stichting Transfarmers. Om consumenten ertoe aan te zetten om weer zelf aan de slag te gaan met het kweken van voedsel, heeft Transfarmers een Groentekist samengesteld met allerlei soorten zaden, een gebruikshandleiding en een heuse zaaikalender. Volgens verschillende aanwezige activisten én boeren moet het hele globale productiesysteem van voedsel op de schop en moet een, in ieder geval gedeeltelijke, terugkeer naar lokale productie waar mogelijk gestimuleerd worden. De Groentekisten van Transfarmers kunnen hier volgens de organisatie een nuttige rol in spelen en zijn onderdeel van een bredere strategie om stadstuinieren te promoten. Maar Flip Vonk blijft realistisch: ‘We willen in geen geval de echte boeren buitenspel zetten. Boeren zijn nodig. Je kunt immers niet al je eten in de stad verbouwen.’
Een jonge vrouw met een hoofddoek bekijkt de Groentekisten van Transfarmers belangstellend. Gruiters legt zittend achter haar kraampje uit dat het hier om veel meer gaat dan om een klein project in de marge: ‘De Groentekisten worden mede gefinancierd door de Rabobank en de gemeente Den Bosch. We er hebben er sinds de lancering in maart stuk of vijfhonderd van verkocht, onder andere via de Intratuin hier in Den Bosch. Ik probeer de Groentekisten nu ook via woningcorporaties bij huurders terecht te laten komen.’
Maar ondanks de stijgende verkoopcijfers van duurzaam voedsel en de steun van grote maatschappelijke spelers als de Rabobank staat voedsel nog steeds niet hoog genoeg op de maatschappelijke agenda, zegt Vonk. Bij de supermarkt verderop is het een komen en gaan van klanten. En terwijl de activisten strijdbaar door discussiëren blijft een man met een blik bier in zijn handen bij de ingang van het kamp staan. Vol verbazing kijkt hij naar de kraampjes terwijl een aantal meisjes op een scooter zonder op of om te kijken langszoeft richting Albert Heijn. Vonk ziet het met lede ogen aan: ‘We zijn er gewend aan geraakt dat altijd alles in de supermarkt ligt. En dat is het probleem. Want over het algemeen vind ik dat mensen veel te weinig overhebben voor hun eten. Ze willen er niet teveel geld aan uitgeven, terwijl het zo ontzettend belangrijk is.’
(Eigenlijk schreef ik dit stuk voor nrc.next. Zonder publicatiegarantie. Helaas had de krant deze week andere prioriteiten. Vandaar dat ik dit nu op deze blog publiceer. Anders zou het een beetje zonde zijn geweest van mijn bijzonder aangename bezoek aan het Landbouwactiekamp vorige week.)