november 2010
Het is nacht. De wielen van mijn skatebord ratelen over de stoepen van het op dit tijdstip volledig verlaten bedrijventerrein. Een licht nazomerbriesje waait in mijn gezicht terwijl ik een heuveltje naar beneden sjees. Hier en daar brandt één of ander alarmlichtje en in de verte dendert metrolijn 53 door de uitgestorvenheid. Ik skate langs een bankje en krijg zin om daar een sigaret te roken. Mijn peuken liggen thuis. Jammerlijk gemiste kans.
In deze kantoorgebouwen speelt het leven van heel veel mensen zich af. Humanoïde robots in callcenters die hier meestal heel tijdelijk hun brood verdienen en de geketenden die waarschijnlijk ooit ook hebben gedroomd van mooiere dingen in het leven. Anonieme kapitaalstromen dicteren levens geregeerd door rond de wereld flitsende bits en andere abstracties. De vooruitgang heeft ons veel gebracht maar evenveel afgenomen ben ik bang. Een koude rilling doet mijn ruggegraat sidderen en ik kijk op - de eindeloze zwarte nacht in. Dit lijkt helemaal niet op een omgeving waar mensen leven. Dit is een omgeving waar mensen vroegtijdig en vrijwillig beginnen met doodgaan in de catacomben van hun kantoorgebouwen. Hun laatste restje menselijkheid wegspoelend met het zoveelste kopje automaatkoffie. En dat is nog niet eens lekkere koffie. Ik kan het weten want ik werk hier ook namelijk.
Uitdagend prikken de kantoortorens de nacht in. Alsof de mensheid de brute toorn van nieuwe goden nodig heeft. Niemand reageert. De hemel is leeg. Koude sterren waken over de mensheid. Misschien zijn zij ook wel op zoek naar dat laatste beetje menselijkheid in deze waanzinnige race naar de top op dat rotsblokje waarop wij zo'n beetje rondleven. De helft van de gebouwen hier staat leeg. Bedrijvigheid die opgeslokt werd toen het grote Amsterdam de Zuidas begon te bouwen en het kleine Diemen niet meer wist wat ze nou moesten met hun bedrijventerreintjes. Zo werkt het kapitalisme nou eenmaal. De natuur vind het prima allemaal. Een vast ooit bedrijviger pand wordt inmiddels overwoekerd door begroeiing en de konijnen zijn op dit kleine stukje aarde eigenlijk heer en meester.
Ik rust even uit op een stoepje. Nog steeds zonder sigaret. Zittend in het neongroene licht van een met rolluiken gebarricadeerd tankstation rolt een zweetdruppel mijn oog in. Dat prikt. De korte pijnsensatie wekt me uit mijn fatalistische contemplaties. Ik sta op en rol weer voort door het duister van de nacht. Door de donkere betonnen jungle die zijn schaduwen ver naar binnen werpt en mensen kan opslokken om ze nooit en te nimmer meer los te laten. Door de betonnen jungle die voor heel even van mij alleen is.
zondag 12 december 2010
Geschiedenis schrijven doe je zelf (DIY FTW!!!)
oktober 2010
Het is vroeg in de middag ergens. Ik trek mijn oogleden met de nodige moeite van elkaar en duizel terug de echte wereld in. Ik trek mijn muts van mijn hoofd en kijk even in de rondte. Mijn huis stinkt naar oud bier en ranzige, doorgerookte kleren. Mensen liggen diep in hun capuchontruien gedoken op de grond of op de bank hun roes uit te slapen. Ik neem een slok lauwe en inmiddels van alle koolzuur ontdane cola en kots deze direct weer de plee in. Godsamme. Ik bekijk de schade. Ik plak aan de vloer en overal staan bierblikken of ligt platgestampt voedsel rond. Misschien moet ik even wat opruimen. Na drie dagen zuipen is het allicht wel weer tijd om nog eens te gaan checken hoe het in de buitenwereld ervoor staat. Als je ontbijt dan bestaat uit een halve pizza, een overgebleven shotje tequila en het smoken van wat Hollandse rookwaar, concludeer je al vrij snel weer dat je deze zondag wel kunt afschrijven. Een zes uren durend gesprek over quantumfysica, zenboeddhisme en hardcoreshows vind ik echter ook een vrij nuttige tijdsbesteding als je jezelf steeds dichter bij de één of andere waarheid voelt komen.
Hoge toppen en diepe dalen. Eens even zien. Flitsen van broeierige rokerigheid schieten voor mijn geestesoog langs. We dronken Jägershots van een euro in een overvol met toeristen gevuld rookhok terwijl een zachte miezerregen de Amsterdamse wallen in een onvermijdelijke herfst onderdompelde. Er was iets met een elleboog die iemand temidden van feestende en dansende mensen hard in mijn bek parkeerde die mij even dronken en dizzy deed ronddolen terwijl ik de situatie probeerde te begrijpen. Er was een feestje in een kantoorpand. Er waren paupergoedkope halve literblikken, er was tequila, er waren Corona's, er werd geblowd en er werd met eten gegooid. De tactisch opgestelde prullenbak lag al na een kwartiertje languit over de vloer terwijl iemand met een American Football-outfit aan zich stond af te vragen of het mogelijk zou zijn om door de muur heen te springen. Flitsen weekend en flitsen feest komen in een bij lange na niet op een chronologische logica gestoelde volgorde mijn dorgerookte brein binnenschieten. Onverstaanbaar gemurmel van dronken filosofen. Zo'n avond dat je de zin van het leven weet te ontrafelen. Maar dat daarna weer snel vergeten bent omdat je kapot bezopen bent en je met futiliteiten bent gaan bezighouden zoals hoeveel gummibeertjes iemand menselijkerwijs in zijn mond kan stoppen.
---
Soms heb je dit soort excessen gewoon even nodig. Om weer even aan de verantwoordelijkheden van de echte wereld te ontsnappen. Ik stap uit bed en rek me uit. De geur van koffie trekt mijn aandacht. Er moet weer gewoon gewerkt worden. De kantoorrealiteit roept en de bitterzoete chaos van een losgeslagen weekend is per direct richting de in het grote geheel bezien onbelangrijke - maar daarom niet minder interessante pagina's van de geschiedenisboeken gedirigeerd.
Het is vroeg in de middag ergens. Ik trek mijn oogleden met de nodige moeite van elkaar en duizel terug de echte wereld in. Ik trek mijn muts van mijn hoofd en kijk even in de rondte. Mijn huis stinkt naar oud bier en ranzige, doorgerookte kleren. Mensen liggen diep in hun capuchontruien gedoken op de grond of op de bank hun roes uit te slapen. Ik neem een slok lauwe en inmiddels van alle koolzuur ontdane cola en kots deze direct weer de plee in. Godsamme. Ik bekijk de schade. Ik plak aan de vloer en overal staan bierblikken of ligt platgestampt voedsel rond. Misschien moet ik even wat opruimen. Na drie dagen zuipen is het allicht wel weer tijd om nog eens te gaan checken hoe het in de buitenwereld ervoor staat. Als je ontbijt dan bestaat uit een halve pizza, een overgebleven shotje tequila en het smoken van wat Hollandse rookwaar, concludeer je al vrij snel weer dat je deze zondag wel kunt afschrijven. Een zes uren durend gesprek over quantumfysica, zenboeddhisme en hardcoreshows vind ik echter ook een vrij nuttige tijdsbesteding als je jezelf steeds dichter bij de één of andere waarheid voelt komen.
Hoge toppen en diepe dalen. Eens even zien. Flitsen van broeierige rokerigheid schieten voor mijn geestesoog langs. We dronken Jägershots van een euro in een overvol met toeristen gevuld rookhok terwijl een zachte miezerregen de Amsterdamse wallen in een onvermijdelijke herfst onderdompelde. Er was iets met een elleboog die iemand temidden van feestende en dansende mensen hard in mijn bek parkeerde die mij even dronken en dizzy deed ronddolen terwijl ik de situatie probeerde te begrijpen. Er was een feestje in een kantoorpand. Er waren paupergoedkope halve literblikken, er was tequila, er waren Corona's, er werd geblowd en er werd met eten gegooid. De tactisch opgestelde prullenbak lag al na een kwartiertje languit over de vloer terwijl iemand met een American Football-outfit aan zich stond af te vragen of het mogelijk zou zijn om door de muur heen te springen. Flitsen weekend en flitsen feest komen in een bij lange na niet op een chronologische logica gestoelde volgorde mijn dorgerookte brein binnenschieten. Onverstaanbaar gemurmel van dronken filosofen. Zo'n avond dat je de zin van het leven weet te ontrafelen. Maar dat daarna weer snel vergeten bent omdat je kapot bezopen bent en je met futiliteiten bent gaan bezighouden zoals hoeveel gummibeertjes iemand menselijkerwijs in zijn mond kan stoppen.
---
Soms heb je dit soort excessen gewoon even nodig. Om weer even aan de verantwoordelijkheden van de echte wereld te ontsnappen. Ik stap uit bed en rek me uit. De geur van koffie trekt mijn aandacht. Er moet weer gewoon gewerkt worden. De kantoorrealiteit roept en de bitterzoete chaos van een losgeslagen weekend is per direct richting de in het grote geheel bezien onbelangrijke - maar daarom niet minder interessante pagina's van de geschiedenisboeken gedirigeerd.
Trainen voor Utopia.
september 2010
De bovenste verdieping van een kantoorgebouw is af en toe wel een aangename omgeving om je te bevinden. Je hebt een mooi uitzicht over dingen die in de essentie helemaal niet echt mooi zijn. Maar afstand creëert overzicht en daar zit ook een bepaalde schoonheid in. Ik neem een slok water en kijk rond. De in vlotte edoch nette kleding gestoken persoon die deze training zal gaan geven staat wat te kutten met een niet werkende beamer. Op de gelige muren van de vergaderruimte zijn bloemen getekend. En smileys. Het klaarstomen van mensen voor het bedrijfsleven moet natuurlijk wel in een positieve sfeer natuurlijk. De trainer kijkt op zijn checklist, vinkt het één of ander af en continueert glimlachend zijn referaat over 'positiviteit' en 'de juiste werkinstelling'.
Natuurlijk is het opbouwen van een homogene bedrijfscultuur handig. Dat werkt iets lekkerder weg. Maar deze façade is zo ontzettend doorzichtig. Waarschijnlijk omdat deze mensen te weinig kennis en capaciteiten bezitten om de onzin die ze moeten uitvoeren ook nog eens goed te doen. Maar wacht. Een tietenloze theemuts gaat mij nu iets uitleggen over dat wij als 'team' onze 'klantgerichtheid' 'centraal moeten stellen'. Terwijl ik deze vrouw in mijn hoofd inmiddels al heb gevierendeeld, levend verbrand en van zeven hoog uit het raam gekieperd heb, gaat zij rustig verder met infantiliseren van volwassen mannen door ze koosnaampjes te geven omdat dat de 'werksfeer ten goede komt'. Niet hier hoeven werken, dat zou de werksfeer pas ten goede komen. Mensen worden omgeturnd in blije radartjes die dankbaar zijn dat ze binnen dit gesloten systeem mogen gaan functioneren. De illusie van veiligheid. Terwijl minimumloon en flexcontracten zorgen dat de hiërarchie netjes in stand blijft. Alle status quo is zwaar allergisch voor eventuele nieuwe ideeën die de stabiliteit van hetgeen dat is in gevaar kunnen brengen.
Ik sta buiten op het trapje voor dit futuristisch uitziende kantoor een peuk te roken. De studentikoze dagen van dronken door de straten trekken op tijdstippen dat het werkvolk alweer aan de koffie gaat zijn definitief over. Een haastige jongen rent me bijna omver terwijl hij zichzelf met zijn pasje naar binnen bliept. Welkom in de toekomst. We zijn afgericht om binnen te utopie door te blijven strompelen, niet om te leven ofzo. Want leven, dat is zo overgewaardeerd.
De bovenste verdieping van een kantoorgebouw is af en toe wel een aangename omgeving om je te bevinden. Je hebt een mooi uitzicht over dingen die in de essentie helemaal niet echt mooi zijn. Maar afstand creëert overzicht en daar zit ook een bepaalde schoonheid in. Ik neem een slok water en kijk rond. De in vlotte edoch nette kleding gestoken persoon die deze training zal gaan geven staat wat te kutten met een niet werkende beamer. Op de gelige muren van de vergaderruimte zijn bloemen getekend. En smileys. Het klaarstomen van mensen voor het bedrijfsleven moet natuurlijk wel in een positieve sfeer natuurlijk. De trainer kijkt op zijn checklist, vinkt het één of ander af en continueert glimlachend zijn referaat over 'positiviteit' en 'de juiste werkinstelling'.
Natuurlijk is het opbouwen van een homogene bedrijfscultuur handig. Dat werkt iets lekkerder weg. Maar deze façade is zo ontzettend doorzichtig. Waarschijnlijk omdat deze mensen te weinig kennis en capaciteiten bezitten om de onzin die ze moeten uitvoeren ook nog eens goed te doen. Maar wacht. Een tietenloze theemuts gaat mij nu iets uitleggen over dat wij als 'team' onze 'klantgerichtheid' 'centraal moeten stellen'. Terwijl ik deze vrouw in mijn hoofd inmiddels al heb gevierendeeld, levend verbrand en van zeven hoog uit het raam gekieperd heb, gaat zij rustig verder met infantiliseren van volwassen mannen door ze koosnaampjes te geven omdat dat de 'werksfeer ten goede komt'. Niet hier hoeven werken, dat zou de werksfeer pas ten goede komen. Mensen worden omgeturnd in blije radartjes die dankbaar zijn dat ze binnen dit gesloten systeem mogen gaan functioneren. De illusie van veiligheid. Terwijl minimumloon en flexcontracten zorgen dat de hiërarchie netjes in stand blijft. Alle status quo is zwaar allergisch voor eventuele nieuwe ideeën die de stabiliteit van hetgeen dat is in gevaar kunnen brengen.
Ik sta buiten op het trapje voor dit futuristisch uitziende kantoor een peuk te roken. De studentikoze dagen van dronken door de straten trekken op tijdstippen dat het werkvolk alweer aan de koffie gaat zijn definitief over. Een haastige jongen rent me bijna omver terwijl hij zichzelf met zijn pasje naar binnen bliept. Welkom in de toekomst. We zijn afgericht om binnen te utopie door te blijven strompelen, niet om te leven ofzo. Want leven, dat is zo overgewaardeerd.
maandag 1 november 2010
Essay.
(oktober 2010)
De populistische verrechtsing slaat toe in de samenleving. Maar is de maatschappij als reactie op massale immigratie uit verre en vreemde landen nou echt zo rechts geworden en staat ons een nieuw tiranniek bewind te wachten dat ons uit dit vredige interbellum zal slepen? Of valt het allemaal wel mee en kunnen we door zorgvuldige studie de echte potentiële sluipmoordenaars van de democratie achterhalen?
Sinds de Fortuyn-revolte zit de vaderlandse politiek met de handen in het haar. Een grote bek scoort makkelijker dan inhoud en nuance. Dat is ook niet heel onlogisch. Onwenselijk misschien, maar niet onlogisch. Maar waarom nu? De onstuitbare race naar de top van Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid is inmiddels een voldongen feit. Hoe dit te duiden? Is er werkelijk sprake van een maatschappelijke ruk naar rechts of gijzelt de grote-bek-politiek van populistisch rechts de zittende politiek?
Politicus zijn in de 21e eeuw lijkt me geen gemakkelijk beroep. Er wordt aan alle kanten aan je getrokken en en passant word je nog eens beschuldigd van 'achterkamertjespolitiek' en 'zakkenvullen'. Constant sta je in de schijnwerpers en altijd moet er wel ergens een pakkende oneliner opgehoest worden. Constant moet de kiezer overtuigd worden en moet er herrie gemaakt worden om aandacht te krijgen in het informatiebombardement dat onze postmoderne era kenmerkt. Politiek bedrijven lijkt me één van de zwaarste beroepen die bestaan. En toch is het nooit goed genoeg voor de ontevreden burger.
Over de 'kloof tussen politiek en burger' is veel geschreven. Het vertrouwen van de burger in de politiek lijkt chronisch tanende. Nu is gezeur op de politieke elites van alle tijden. Door keer op keer in te spelen op de 'arrogantie' van de 'gevestigde politieke orde' springen Geert Wilders en de zijnen heel handig midden in die kloof. Een spookt waart over het continent heen. Een spook dat zich manifesteert in radicaal anti-islamisme en ongezouten kritiek op de politieke elites. Dit is niet het spook van het fascisme. Want dat blijkt in de praktijk meestal wel mee te vallen bij de gemiddelde ontevreden burger. Dit spook is het spook van de parlementaire democratie die in de verdomhoek geraakt is. Hoe dit te duiden zonder direct met een beschuldigende vinger te wijzen?
--
Factor 1: het ontstaan van een massamediale samenleving. Een belangrijke paradox voor de Nederlandse polderdemocratie is het simpele feit dat de informatiesamenleving de politicus dwingt tot steeds duidelijkere profilering in de media terwijl er uiteindelijk toch gepolderd moet worden. Het postmoderne medialandschap is onderhevig aan wat de Franse filosoof Pierre Bourdieu de 'kijkcijfermentaliteit' noemt. De strijd om de aandacht van de burger woedt vierentwintig uur per dag. En niet alleen tussen politici, maar ook tussen de politiek en allerlei andere mediauitingen die allemaal concurreren om de aandacht van de burger. De burger kan kiezen tussen een actualiteitenprogramma op de publieke omroep, SBS Shownieuws en het nieuwste Hollywood spektakel op de buis. De burgerplicht verbonden aan het stemrechts lijkt een wat ambigu begrip geworden.
In de 19e eeuw typeerde de politiek filosoof Alexis de Tocqueville de democratie als volgt: 'Periodiek moet de ambtsdrager (...) verschijnen voor een 'volkstribunaal' zonder hoger beroep, dat hem van de ene dag op de andere zijn macht kan ontnemen.' Dit beoordelen van volksvertegenwoordigers is afhankelijk van toegang tot informatie. Tegenwoordig verloopt die informatiedistributie voor het grootste gedeelte via de massamedia. En laat dat medialandschap nou net propvol zitten.
De Spaanse socioloog noemt deze relatief nieuwe situatie in zijn drieluik 'The Network Society' de mediacratie. De politiek is afhankelijk geworden van een nieuwe politieke actor: de media. En die media werken via hun eigen, op de kijkcijfermentaliteit gebaseerde logica. In de publieke ruimte is de hoeveelheid informatie die op de burger wordt afgevuurd gigantisch. Zeker in verkiezingstijd is het voor een politicus cruciaal om de aandacht op zichzelf te vestigen in deze wirwar van stimuli. En de aandacht trekken lukt meestal niet door genuanceerd en in alle rust je standpunten te onderbouwen. Harder roepen wordt een noodzaak. Ook al blijkt dit roepen achteraf vaak holle retoriek omdat de Nederlandse consensusdemocratie de politiek dwingt tot compromissen. Compromissen die in groeiende mate niet meer te verenigen zijn met de snelle one-liners die nodig zijn om politiek te overleven binnen de mediacratie.
Factor 2: snelle en verregaande economische en politieke globalisering. Het geopolitieke machtsveld is in de 21 eeuw complexer dan ooit. Den Haag heeft het niet meer alleen voor het zeggen. Allerlei internationale machtsstructuren hebben in toenemende mate invloed op zaken die nationale gevolgen kunnen hebben. Europese regelgeving heeft zijn invloed op de nationale politiek en logge maar wel degelijk aanwezige politieke organen als de Verenigde Naties spelen een rol. Daarnaast is de overheid in toenemende mate teruggedrongen tot wat in de bestuurskunde een managersrol wordt genoemd. Economische liberalisering heeft op zijn minst een deel van de macht doen verschuiven naar commerciele actoren. Besluiten die binnen het internationale bedrijfsleven worden genomen kunnen in Nederland op lokaal niveau impact hebben. Overheden zullen zich tot op zekere hoogte hiernaar moeten richten. De nationale overheid heeft het dus niet meer als enige voor het zeggen - maar is wel de enige politieke actor die verantwoording af moet leggen aan het morrende volk.
Aan de ene kant trekt een multitude aan internationale belangen aan de politicus van vandaag de dag, aan de andere kant dwingt de medialogica hem tot ongenuanceerd gebrul. Hierdoor lijkt de politicus niet te luisteren naar 'de problemen van echte mensen', of zelfs de burger rechtuit te 'bedriegen'. Hij wordt immers gedwongen om in verkiezingstijd beloftes te maken, terwijl die door het onderhandelingsmodel en de groeiende invloed van externe factoren onmogelijk in te lossen zijn. Zo komt het Rousseaus 'sociale contract' onder grote druk te staan. Dat deze paradoxale situatie een bron is voor het reservoir van onvrede waar populistisch rechts uit tapt moge duidelijk zijn.
--
De vraag of we hier opgescheept zijn met een nieuwe en verwoestende opstand der horden of met het grootkapitaal dat onze parlementaire democratie geschaakt heeft doet niet terzake. Na ontrafeling van het mechanisme dat de democratie in de problemen brengt, lijken demagogen als Geert Wilders eerder briljante strategen die op een heel slimme manier gebruik maken van de crisis waarin het politieke discours zich op het moment bevindt, dan dat zij simpelweg af te doen zijn als lomp voor zich uit brullende boeren.
Als de Wilderiaanse hoogmoed voor zijn onvermijdelijke val is gekomen, zal de burgerlijke ontevredenheid die zich nu voornamelijk over rechts manifesteert een ander Trojaans paard omarmen. Onze democratie is aan een onderhoudsbeurt toe. En dat onderhoud begint met een juiste probleemanalyse waaraan alle betrokkenen - zij het burgers, overheden of het bedrijfsleven - hun conclusies moeten verbinden om ons samenleefmodel in de toekomst leefbaar te houden. De democratie is het namelijk waard om gered te worden. Het is misschien niet het mooiste of meest functionele systeem. Er kleven allerlei gevaren, haken en ogen aan een democratisch georganiseerde samenleving. Maar het is wel het meest ethische systeem dat we tot nog toe hebben weten te bedenken en iets wat ik mijn kinderen graag zou willen meegeven.
De populistische verrechtsing slaat toe in de samenleving. Maar is de maatschappij als reactie op massale immigratie uit verre en vreemde landen nou echt zo rechts geworden en staat ons een nieuw tiranniek bewind te wachten dat ons uit dit vredige interbellum zal slepen? Of valt het allemaal wel mee en kunnen we door zorgvuldige studie de echte potentiële sluipmoordenaars van de democratie achterhalen?
Sinds de Fortuyn-revolte zit de vaderlandse politiek met de handen in het haar. Een grote bek scoort makkelijker dan inhoud en nuance. Dat is ook niet heel onlogisch. Onwenselijk misschien, maar niet onlogisch. Maar waarom nu? De onstuitbare race naar de top van Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid is inmiddels een voldongen feit. Hoe dit te duiden? Is er werkelijk sprake van een maatschappelijke ruk naar rechts of gijzelt de grote-bek-politiek van populistisch rechts de zittende politiek?
Politicus zijn in de 21e eeuw lijkt me geen gemakkelijk beroep. Er wordt aan alle kanten aan je getrokken en en passant word je nog eens beschuldigd van 'achterkamertjespolitiek' en 'zakkenvullen'. Constant sta je in de schijnwerpers en altijd moet er wel ergens een pakkende oneliner opgehoest worden. Constant moet de kiezer overtuigd worden en moet er herrie gemaakt worden om aandacht te krijgen in het informatiebombardement dat onze postmoderne era kenmerkt. Politiek bedrijven lijkt me één van de zwaarste beroepen die bestaan. En toch is het nooit goed genoeg voor de ontevreden burger.
Over de 'kloof tussen politiek en burger' is veel geschreven. Het vertrouwen van de burger in de politiek lijkt chronisch tanende. Nu is gezeur op de politieke elites van alle tijden. Door keer op keer in te spelen op de 'arrogantie' van de 'gevestigde politieke orde' springen Geert Wilders en de zijnen heel handig midden in die kloof. Een spookt waart over het continent heen. Een spook dat zich manifesteert in radicaal anti-islamisme en ongezouten kritiek op de politieke elites. Dit is niet het spook van het fascisme. Want dat blijkt in de praktijk meestal wel mee te vallen bij de gemiddelde ontevreden burger. Dit spook is het spook van de parlementaire democratie die in de verdomhoek geraakt is. Hoe dit te duiden zonder direct met een beschuldigende vinger te wijzen?
--
Factor 1: het ontstaan van een massamediale samenleving. Een belangrijke paradox voor de Nederlandse polderdemocratie is het simpele feit dat de informatiesamenleving de politicus dwingt tot steeds duidelijkere profilering in de media terwijl er uiteindelijk toch gepolderd moet worden. Het postmoderne medialandschap is onderhevig aan wat de Franse filosoof Pierre Bourdieu de 'kijkcijfermentaliteit' noemt. De strijd om de aandacht van de burger woedt vierentwintig uur per dag. En niet alleen tussen politici, maar ook tussen de politiek en allerlei andere mediauitingen die allemaal concurreren om de aandacht van de burger. De burger kan kiezen tussen een actualiteitenprogramma op de publieke omroep, SBS Shownieuws en het nieuwste Hollywood spektakel op de buis. De burgerplicht verbonden aan het stemrechts lijkt een wat ambigu begrip geworden.
In de 19e eeuw typeerde de politiek filosoof Alexis de Tocqueville de democratie als volgt: 'Periodiek moet de ambtsdrager (...) verschijnen voor een 'volkstribunaal' zonder hoger beroep, dat hem van de ene dag op de andere zijn macht kan ontnemen.' Dit beoordelen van volksvertegenwoordigers is afhankelijk van toegang tot informatie. Tegenwoordig verloopt die informatiedistributie voor het grootste gedeelte via de massamedia. En laat dat medialandschap nou net propvol zitten.
De Spaanse socioloog noemt deze relatief nieuwe situatie in zijn drieluik 'The Network Society' de mediacratie. De politiek is afhankelijk geworden van een nieuwe politieke actor: de media. En die media werken via hun eigen, op de kijkcijfermentaliteit gebaseerde logica. In de publieke ruimte is de hoeveelheid informatie die op de burger wordt afgevuurd gigantisch. Zeker in verkiezingstijd is het voor een politicus cruciaal om de aandacht op zichzelf te vestigen in deze wirwar van stimuli. En de aandacht trekken lukt meestal niet door genuanceerd en in alle rust je standpunten te onderbouwen. Harder roepen wordt een noodzaak. Ook al blijkt dit roepen achteraf vaak holle retoriek omdat de Nederlandse consensusdemocratie de politiek dwingt tot compromissen. Compromissen die in groeiende mate niet meer te verenigen zijn met de snelle one-liners die nodig zijn om politiek te overleven binnen de mediacratie.
Factor 2: snelle en verregaande economische en politieke globalisering. Het geopolitieke machtsveld is in de 21 eeuw complexer dan ooit. Den Haag heeft het niet meer alleen voor het zeggen. Allerlei internationale machtsstructuren hebben in toenemende mate invloed op zaken die nationale gevolgen kunnen hebben. Europese regelgeving heeft zijn invloed op de nationale politiek en logge maar wel degelijk aanwezige politieke organen als de Verenigde Naties spelen een rol. Daarnaast is de overheid in toenemende mate teruggedrongen tot wat in de bestuurskunde een managersrol wordt genoemd. Economische liberalisering heeft op zijn minst een deel van de macht doen verschuiven naar commerciele actoren. Besluiten die binnen het internationale bedrijfsleven worden genomen kunnen in Nederland op lokaal niveau impact hebben. Overheden zullen zich tot op zekere hoogte hiernaar moeten richten. De nationale overheid heeft het dus niet meer als enige voor het zeggen - maar is wel de enige politieke actor die verantwoording af moet leggen aan het morrende volk.
Aan de ene kant trekt een multitude aan internationale belangen aan de politicus van vandaag de dag, aan de andere kant dwingt de medialogica hem tot ongenuanceerd gebrul. Hierdoor lijkt de politicus niet te luisteren naar 'de problemen van echte mensen', of zelfs de burger rechtuit te 'bedriegen'. Hij wordt immers gedwongen om in verkiezingstijd beloftes te maken, terwijl die door het onderhandelingsmodel en de groeiende invloed van externe factoren onmogelijk in te lossen zijn. Zo komt het Rousseaus 'sociale contract' onder grote druk te staan. Dat deze paradoxale situatie een bron is voor het reservoir van onvrede waar populistisch rechts uit tapt moge duidelijk zijn.
--
De vraag of we hier opgescheept zijn met een nieuwe en verwoestende opstand der horden of met het grootkapitaal dat onze parlementaire democratie geschaakt heeft doet niet terzake. Na ontrafeling van het mechanisme dat de democratie in de problemen brengt, lijken demagogen als Geert Wilders eerder briljante strategen die op een heel slimme manier gebruik maken van de crisis waarin het politieke discours zich op het moment bevindt, dan dat zij simpelweg af te doen zijn als lomp voor zich uit brullende boeren.
Als de Wilderiaanse hoogmoed voor zijn onvermijdelijke val is gekomen, zal de burgerlijke ontevredenheid die zich nu voornamelijk over rechts manifesteert een ander Trojaans paard omarmen. Onze democratie is aan een onderhoudsbeurt toe. En dat onderhoud begint met een juiste probleemanalyse waaraan alle betrokkenen - zij het burgers, overheden of het bedrijfsleven - hun conclusies moeten verbinden om ons samenleefmodel in de toekomst leefbaar te houden. De democratie is het namelijk waard om gered te worden. Het is misschien niet het mooiste of meest functionele systeem. Er kleven allerlei gevaren, haken en ogen aan een democratisch georganiseerde samenleving. Maar het is wel het meest ethische systeem dat we tot nog toe hebben weten te bedenken en iets wat ik mijn kinderen graag zou willen meegeven.
vrijdag 17 september 2010
Verdwaald op de banenmarkt. (Koos Werkloos anno 2010).
augustus 2010
Ik ben net wakker geworden, gekreukeld op een net te krap bankstel in Den Haag. Een half opgerookte joint ligt in de asbak en inmiddels ben ik weer in mijn uppie omdat de vriend die hier woont in alle vroegte de trein heeft gepakt richting zijn vriendin en ik nog geen zin had om op te staan. Ik stommel wat rond. Luister muziek en neem een verfrissende douche. Ik ben voor mijn doen aan de vroege kant wat betreft opstaan. De werkloze medemens pleegt namelijk rond de klok van tienen op te staan. De krant lezen zit er even niet in vandaag. Die ligt namelijk thuis in de brievenbus en niet hier in Den Haag. Eten dan maar. Ontbijten met een stuk of drie stroopwafels en een halve fles lauwe cola is niet echt de ultieme start van de dag natuurlijk. Maar ik doe het er maar even mee want ik moet de deur uit. Het leven roept. Wij solliciteren ons wel door de crisis heen. Alweer en nog steeds. Ik slenter maar weer eens de banenmarkt op.
---
Er rinkelt nog wat kleingeld in mijn broekzakken dus vooralsnog heb ik niet per sé heel veel haast (even snel een net te linkse nieuwsflash voor de basale nuttigheidsdenkers onder u: werken voor een baas is niet de enige manier om een nuttig en vruchtbaar leven te leiden) Maar wat vooruitzien en zorgen voor inkomen is wel verrektese handig als je op een gegeven moment in de maand weer een stapeltje rekeningen binnenkrijgt. Zeker als je net wegbezuinigd bent. Snijden in de personeelskosten heet dat. Jaja. Gelukkig is het lekker zomerweer en zie ik het werkloze bestaan maar even als een welverdiende vakantie. Die ik noodgedwongen vier met een sixpackie pils met vrienden aan de grachten van Amsterdam. Dat is goedkoper dan in de kroeg zitten. Ik ben namelijk meer dan een economische entiteit en kan naast werken een heleboel andere leuke, nuttige en interessante dingen doen. Politiek actief wezen bijvoorbeeld. Of muziek maken. Of gewoon in het gras liggen en het leven ontrafelen. Of stukjes schrijven. Aha!*
Maar goed. Mijn broodloze plank roept luidkeels om bijvullingen. Mijn behaaglijk hete zomerdagen van werkloosheid liggen weer in het verleden. Gewapend met een redelijk gevuld curriculum vitae strompel ik terug weer de banenmarkt op. Ik hoor woorden als 'overgekwalificeerd' en 'niet commercieel denkend'. Lekker dan.
Bij de kutbaantjes linksaf en dan een end rechtdoor. Of ik daar even wil kijken of er wat te vinden is. Fijn. Ga naar de universiteit, zodat je wat kunt maken van je leven. Dat zeiden ze. Ik heb wel heel veel geleerd enzo maar in de rat-race die onze postmoderne kenniseconomie is schiet je er helemaal niks mee op. Zeker als je ook nog af en toe zelf nadenkt en sommige dingen ook vooral gewoon niet wilt. Gelukkig heb ik ondertussen wel door dat werk niet zaligmakend is en dat je beter je energie kunt steken in dingen die je écht wil, dan in heel veel geld verdienen met iets wat je eigenlijk maar onzin vindt om spullen te kopen die je ook eigenlijk niet echt nodig hebt.
---
Ik vind een ring naast mijn bed. Ik vermoed van het meisje dat hier vorige week naast me wakker werd en waarover ik nog niet precies weet of ik haar al mis of nog niet. Het leven verwart me soms. Maar minstens even vaak is het leven gewoon gaaf. Het weekend wacht op me. We gaan ons een paar dagen opsluiten in een studioruimte met een stuk of wat gitaren om aan nieuwe liedjes te werken. Ongetwijfeld gecombineerd met veel Dr. Pepper, friet met mayo, slechte grappen en sigaretten. Mooi zo. Ik val in slaap. Morgen wordt weer een nieuw avontuur. Siked.
* Overigens. Ik heb geen uitkering, voor er weer iemand begint te brullen over parasiteren en dergelijke. Elke keer dat ik werkloos ben geweest heb ik er doelbewust voor gekozen mijn eigen spaargeld of laatstverdiende loonstroken er zelf doorheen te draaien. Dus nee er is niet geparasiteerd. Wel ruzie gemaakt met het CWI. Ik heb alleen nooit geld mogen ontvangen van ze. Maar goed dat is voornamelijk mijn probleem want ik moet me maar weer altijd zien te redden. Wat meestal wel lukt. Ik zal op deze manier alleen nooit een auto kunnen kopen ofzo. Maar daar heb ik ook helemaal geen zin in. Als je dingen wil opschrijven is in de trein zitten veel handiger.
Ik ben net wakker geworden, gekreukeld op een net te krap bankstel in Den Haag. Een half opgerookte joint ligt in de asbak en inmiddels ben ik weer in mijn uppie omdat de vriend die hier woont in alle vroegte de trein heeft gepakt richting zijn vriendin en ik nog geen zin had om op te staan. Ik stommel wat rond. Luister muziek en neem een verfrissende douche. Ik ben voor mijn doen aan de vroege kant wat betreft opstaan. De werkloze medemens pleegt namelijk rond de klok van tienen op te staan. De krant lezen zit er even niet in vandaag. Die ligt namelijk thuis in de brievenbus en niet hier in Den Haag. Eten dan maar. Ontbijten met een stuk of drie stroopwafels en een halve fles lauwe cola is niet echt de ultieme start van de dag natuurlijk. Maar ik doe het er maar even mee want ik moet de deur uit. Het leven roept. Wij solliciteren ons wel door de crisis heen. Alweer en nog steeds. Ik slenter maar weer eens de banenmarkt op.
---
Er rinkelt nog wat kleingeld in mijn broekzakken dus vooralsnog heb ik niet per sé heel veel haast (even snel een net te linkse nieuwsflash voor de basale nuttigheidsdenkers onder u: werken voor een baas is niet de enige manier om een nuttig en vruchtbaar leven te leiden) Maar wat vooruitzien en zorgen voor inkomen is wel verrektese handig als je op een gegeven moment in de maand weer een stapeltje rekeningen binnenkrijgt. Zeker als je net wegbezuinigd bent. Snijden in de personeelskosten heet dat. Jaja. Gelukkig is het lekker zomerweer en zie ik het werkloze bestaan maar even als een welverdiende vakantie. Die ik noodgedwongen vier met een sixpackie pils met vrienden aan de grachten van Amsterdam. Dat is goedkoper dan in de kroeg zitten. Ik ben namelijk meer dan een economische entiteit en kan naast werken een heleboel andere leuke, nuttige en interessante dingen doen. Politiek actief wezen bijvoorbeeld. Of muziek maken. Of gewoon in het gras liggen en het leven ontrafelen. Of stukjes schrijven. Aha!*
Maar goed. Mijn broodloze plank roept luidkeels om bijvullingen. Mijn behaaglijk hete zomerdagen van werkloosheid liggen weer in het verleden. Gewapend met een redelijk gevuld curriculum vitae strompel ik terug weer de banenmarkt op. Ik hoor woorden als 'overgekwalificeerd' en 'niet commercieel denkend'. Lekker dan.
Bij de kutbaantjes linksaf en dan een end rechtdoor. Of ik daar even wil kijken of er wat te vinden is. Fijn. Ga naar de universiteit, zodat je wat kunt maken van je leven. Dat zeiden ze. Ik heb wel heel veel geleerd enzo maar in de rat-race die onze postmoderne kenniseconomie is schiet je er helemaal niks mee op. Zeker als je ook nog af en toe zelf nadenkt en sommige dingen ook vooral gewoon niet wilt. Gelukkig heb ik ondertussen wel door dat werk niet zaligmakend is en dat je beter je energie kunt steken in dingen die je écht wil, dan in heel veel geld verdienen met iets wat je eigenlijk maar onzin vindt om spullen te kopen die je ook eigenlijk niet echt nodig hebt.
---
Ik vind een ring naast mijn bed. Ik vermoed van het meisje dat hier vorige week naast me wakker werd en waarover ik nog niet precies weet of ik haar al mis of nog niet. Het leven verwart me soms. Maar minstens even vaak is het leven gewoon gaaf. Het weekend wacht op me. We gaan ons een paar dagen opsluiten in een studioruimte met een stuk of wat gitaren om aan nieuwe liedjes te werken. Ongetwijfeld gecombineerd met veel Dr. Pepper, friet met mayo, slechte grappen en sigaretten. Mooi zo. Ik val in slaap. Morgen wordt weer een nieuw avontuur. Siked.
* Overigens. Ik heb geen uitkering, voor er weer iemand begint te brullen over parasiteren en dergelijke. Elke keer dat ik werkloos ben geweest heb ik er doelbewust voor gekozen mijn eigen spaargeld of laatstverdiende loonstroken er zelf doorheen te draaien. Dus nee er is niet geparasiteerd. Wel ruzie gemaakt met het CWI. Ik heb alleen nooit geld mogen ontvangen van ze. Maar goed dat is voornamelijk mijn probleem want ik moet me maar weer altijd zien te redden. Wat meestal wel lukt. Ik zal op deze manier alleen nooit een auto kunnen kopen ofzo. Maar daar heb ik ook helemaal geen zin in. Als je dingen wil opschrijven is in de trein zitten veel handiger.
Sonderwegen.
augustus 2010
Bam. Een etnisch homogeen land is historisch gezien vrijwel onmogelijk. Alle pogingen om dit te bewerkstelligen liepen keer op keer op een drama uit. Begrippen als de Jodenvervolging, Rwanda of Srebrenica sudderen onrustig door ons collectieve geheugen en we hebben het uiteraard allemaal nicht gewusst. Als de mens in het verleden in staat is geweest tot dit geintjes kan dit heden ten dage ook weer realiteit worden. We zijn als mensheid namelijk supertalentvol in nul komma niks leren van het verleden.
Geïnstitutionaliseerde genocide is iets te sterk geformuleerd. En is inderdaad wat aan de overtrokken kant. Maar de zaadjes zijn gepland. Toen Auschwitz de bittere realiteit was, werd dat door de gemiddelde Duitser ook stelselmatig ontkend en waren al die geruchten over kampen waar vreselijke dingen zouden gebeuren in Nederland ook maar duistere vermoedens. Een Guantanamo Bay dat nog steeds niet gesloten is en waar nog steeds op vernunftige wijze door juridische definitiekwesties en geografische slimmigheden de internationale rechtsorde met voeten wordt getreden hebben we blijkbaar ook al algemeen geaccepteerd. Ook de goelag kon gelegitimeerd worden omdat staatsgevaarlijke elementen de maatschappelijke orde bedreigden.
---
Ik ga zo af en toe op reis. Ik hou er niet van om te lang op één plek te zijn en mijn blik op de wereld te beperken tot het bekende en het dorpse. Ik sprak laatst vrienden uit Oostenrijk. En vrienden uit Denemarken. Dan praten we over dingen. In onze persoonlijke levens. Want we zijn tenslotte vrienden. En over de politieke situaties in onze thuislanden. Want we zijn ook politieke wezens die geïnteresseerd zijn in de wereld om ons heen (dit in tegenstelling tot teveel mensen die zich alleen maar druk maken over. Ja over wat eigenlijk?). De potentiële geïnstitionaliseerde genocide grijpt over het hele continent om zich heen. Het is niet meer alleen maar lokaal. Niet alleen maar nationaal. Haat organiseert zich eng snel. En wat is nou het probleem dan? De heilige oorlog van een stel maffe fanatici die veruit in de minderheid zijn? Of de westerse collectieve contra-jihad die ervoor zorgt dat gematigd religieuze inwoners van het westen langzaamaan veranderen in probleemgevallen. Zeggen de woorden self-fulfilling prophecy nou echt nie-mand meer wat? De rechtse politiek in elk geval niet. Want je eigen macht consolideren is echt vele malen makkelijker als je één of andere enge en altijd uit het oosten afkomstige vijand hebt om je eigen gelijk tegen af te zetten.
Even afgezien van het feit dat ik denk dat het onzin is om te geloven in een onzichtbaar wezen wiens bestaan nooit bewezen kan worden maar dat, mocht hij zij of het bestaan, jou vergiffenis kan schenken mits je je houdt aan de voorschriften die staan in een extreem oud boek uit een volledig andere tijd zodat je dan misschien verder kunt leven in een nader te definiëren soort van etherische sfeer waar alles helemaal oké zal zijn, de moslims zijn al heel erg lang onze buren. Culturele kruisbestuivingen zijn altijd beide kanten uitgegaan. De Moren hebben ooit Spanje gekoloniseerd en de Fransen Algerije. Arabische filosofen inspireerden de oude Grieken uit wiens slimmigheden wij uiteindelijk de Renaissance en de wedergeboorte van de Europese cultuur wisten te destilleren, en wij haalden gastarbeiders hierheen omdat we arbeidskrachten nodig hadden. Dat is allemaal niet heel erg gek. Europa grenst aan de islamitische wereld en de Europeaan was in het verleden ook niet te beroerd was zich zo'n beetje overal ter wereld met allerlei zaken te gaan lopen bemoeien. Maar nu willen alle Europeanen kennelijk als reactie op de aanwezigheid van mensen die toevalligerwijs in een god met een andere naam geloven, terug naar een etnisch homogeen ideaalbeeld van hoe hun land nooit was. De enige constante factor die ik tot nog toe heb weten te vinden om de Nederlandse identiteit aan op te hangen is dat we altijd en overal op alles wat te zeuren hebben.
Arm Europa. Sommige mensen passen binnen de heersende opvatting nou eenmaal niet in het plaatje van hardwerkende Germanen op een frisse Alpenweide. Of aan de Queen getrouwe arbeiders die rond vieren de tijd nemen voor een kop thee. Of van nijvere Hollanders die tulpen telen achter de hen tegen de verwoestende kracht van de Noordzee beschermende dijken. Want zo zijn onze landen altijd geweest en zouden ook altijd zo moeten zijn. Zonder rare invloeden van buitenaf want dat is natuurlijk niet wenselijk en brengt de puurheid van ons nationale zelfbeeld in gevaar. Natuurlijk.
---
Ik zeg het nu even heel duidelijk.We hebben de wereld zelf geglobaliseerd want dat kwam ons heel goed uit omdat we welvaart moesten en zouden opbouwen. Daar ben ik heel erg blij mee want ik profiteer daar vrolijk van mee. Maar dat daar haken en ogen aan zouden zitten kan iedereen met een half werkende breincel je nog wel vertellen. Daar moeten we zinnige en werkbare oplossingen voor bedenken. Geen fortmuren bouwen om ongewenstigheden buiten te houden. Op deze manier gaat het helemaal mis. En niet alleen in Nederland. Ik vind het echt doodeng.
I'd hate to say 'I told you so.
PS. Ik weet dat ik door wat te bloggen de wereld niet ga veranderen. Maar ik wil niet aan mijn kleinkinderen hoeven uitleggen waarom opa zijn bek heeft gehouden en alles maar heeft laten gebeuren vroeger. En ja ik ben ook zo'n mongool die wel eens tussen een escalerende, explosieve situatie inspringt in de trein om de gemoederen tot bedaren te brengen.
Bam. Een etnisch homogeen land is historisch gezien vrijwel onmogelijk. Alle pogingen om dit te bewerkstelligen liepen keer op keer op een drama uit. Begrippen als de Jodenvervolging, Rwanda of Srebrenica sudderen onrustig door ons collectieve geheugen en we hebben het uiteraard allemaal nicht gewusst. Als de mens in het verleden in staat is geweest tot dit geintjes kan dit heden ten dage ook weer realiteit worden. We zijn als mensheid namelijk supertalentvol in nul komma niks leren van het verleden.
Geïnstitutionaliseerde genocide is iets te sterk geformuleerd. En is inderdaad wat aan de overtrokken kant. Maar de zaadjes zijn gepland. Toen Auschwitz de bittere realiteit was, werd dat door de gemiddelde Duitser ook stelselmatig ontkend en waren al die geruchten over kampen waar vreselijke dingen zouden gebeuren in Nederland ook maar duistere vermoedens. Een Guantanamo Bay dat nog steeds niet gesloten is en waar nog steeds op vernunftige wijze door juridische definitiekwesties en geografische slimmigheden de internationale rechtsorde met voeten wordt getreden hebben we blijkbaar ook al algemeen geaccepteerd. Ook de goelag kon gelegitimeerd worden omdat staatsgevaarlijke elementen de maatschappelijke orde bedreigden.
---
Ik ga zo af en toe op reis. Ik hou er niet van om te lang op één plek te zijn en mijn blik op de wereld te beperken tot het bekende en het dorpse. Ik sprak laatst vrienden uit Oostenrijk. En vrienden uit Denemarken. Dan praten we over dingen. In onze persoonlijke levens. Want we zijn tenslotte vrienden. En over de politieke situaties in onze thuislanden. Want we zijn ook politieke wezens die geïnteresseerd zijn in de wereld om ons heen (dit in tegenstelling tot teveel mensen die zich alleen maar druk maken over. Ja over wat eigenlijk?). De potentiële geïnstitionaliseerde genocide grijpt over het hele continent om zich heen. Het is niet meer alleen maar lokaal. Niet alleen maar nationaal. Haat organiseert zich eng snel. En wat is nou het probleem dan? De heilige oorlog van een stel maffe fanatici die veruit in de minderheid zijn? Of de westerse collectieve contra-jihad die ervoor zorgt dat gematigd religieuze inwoners van het westen langzaamaan veranderen in probleemgevallen. Zeggen de woorden self-fulfilling prophecy nou echt nie-mand meer wat? De rechtse politiek in elk geval niet. Want je eigen macht consolideren is echt vele malen makkelijker als je één of andere enge en altijd uit het oosten afkomstige vijand hebt om je eigen gelijk tegen af te zetten.
Even afgezien van het feit dat ik denk dat het onzin is om te geloven in een onzichtbaar wezen wiens bestaan nooit bewezen kan worden maar dat, mocht hij zij of het bestaan, jou vergiffenis kan schenken mits je je houdt aan de voorschriften die staan in een extreem oud boek uit een volledig andere tijd zodat je dan misschien verder kunt leven in een nader te definiëren soort van etherische sfeer waar alles helemaal oké zal zijn, de moslims zijn al heel erg lang onze buren. Culturele kruisbestuivingen zijn altijd beide kanten uitgegaan. De Moren hebben ooit Spanje gekoloniseerd en de Fransen Algerije. Arabische filosofen inspireerden de oude Grieken uit wiens slimmigheden wij uiteindelijk de Renaissance en de wedergeboorte van de Europese cultuur wisten te destilleren, en wij haalden gastarbeiders hierheen omdat we arbeidskrachten nodig hadden. Dat is allemaal niet heel erg gek. Europa grenst aan de islamitische wereld en de Europeaan was in het verleden ook niet te beroerd was zich zo'n beetje overal ter wereld met allerlei zaken te gaan lopen bemoeien. Maar nu willen alle Europeanen kennelijk als reactie op de aanwezigheid van mensen die toevalligerwijs in een god met een andere naam geloven, terug naar een etnisch homogeen ideaalbeeld van hoe hun land nooit was. De enige constante factor die ik tot nog toe heb weten te vinden om de Nederlandse identiteit aan op te hangen is dat we altijd en overal op alles wat te zeuren hebben.
Arm Europa. Sommige mensen passen binnen de heersende opvatting nou eenmaal niet in het plaatje van hardwerkende Germanen op een frisse Alpenweide. Of aan de Queen getrouwe arbeiders die rond vieren de tijd nemen voor een kop thee. Of van nijvere Hollanders die tulpen telen achter de hen tegen de verwoestende kracht van de Noordzee beschermende dijken. Want zo zijn onze landen altijd geweest en zouden ook altijd zo moeten zijn. Zonder rare invloeden van buitenaf want dat is natuurlijk niet wenselijk en brengt de puurheid van ons nationale zelfbeeld in gevaar. Natuurlijk.
---
Ik zeg het nu even heel duidelijk.We hebben de wereld zelf geglobaliseerd want dat kwam ons heel goed uit omdat we welvaart moesten en zouden opbouwen. Daar ben ik heel erg blij mee want ik profiteer daar vrolijk van mee. Maar dat daar haken en ogen aan zouden zitten kan iedereen met een half werkende breincel je nog wel vertellen. Daar moeten we zinnige en werkbare oplossingen voor bedenken. Geen fortmuren bouwen om ongewenstigheden buiten te houden. Op deze manier gaat het helemaal mis. En niet alleen in Nederland. Ik vind het echt doodeng.
I'd hate to say 'I told you so.
PS. Ik weet dat ik door wat te bloggen de wereld niet ga veranderen. Maar ik wil niet aan mijn kleinkinderen hoeven uitleggen waarom opa zijn bek heeft gehouden en alles maar heeft laten gebeuren vroeger. En ja ik ben ook zo'n mongool die wel eens tussen een escalerende, explosieve situatie inspringt in de trein om de gemoederen tot bedaren te brengen.
Kapitechnieklisme
(augustus 2010)
Ik word oud. Ik ga over vroeger lullen.
Vroeger. Heel vroeger. Toen stond ik ooit eens in het postkantoor aan de hand van mams. Ik keek wat beduusd om me heen wat al die kennelijk heel belangrijke mensen nou allemaal precies aan het doen waren. Ze droegen uniformen van de post en keken heel erg gewichtig dus dat moest wel echt belangrijk zijn. Dromend over de toekomst (eigenlijk zou ik astronaut worden. En daarna voetballer) liep ik met mams over een door een dubbele bomenrij geflankeerde straat in een Landgraafs stadsdeel. Terug naar huis. Dit stuk wereld zag ik toen elke dag op weg naar school. Die school lag in de buurt van het postkantoor. Om de hoek lag een friture waar in de basisschoolpauzes stiekem friet gehaald werd en de door het ouderlijk gezag gesmeerde en door jeugdige schavuiten vervolgens weggegooide boterhammen zich opstapelden in een prullenbak. Er waren een paar raampjes die op regelmatige basis ingekegeld werden met stenen en een tuin met grote struiken waar een enge kerel achter scheen te wonen. Het leven was toen stukken simpeler.
---
Nu is het allemaal wat complexer. Met werk en geld en huizen enzo. Als ik weer eens vanuit Amsterdam besluit af te zakken richting zuiden verdwaal ik wel eens daar in Landgraaf. Inmiddels zijn zowel school als postkantoor verdwenen. Het enige dat echt constant lijkt te zijn, zijn de eeuwige matpartijen bij de lokale boerendisco waar doorgesnoven discotypes ruzie maken met Marokkaantjes in patserige auto's en bezopen kamphoeren waar de halve wijk hem inmiddels al eens ingehangen heeft. Maar voor de rest zijn de grasvelden waar ik vroeger voetbalde en de pleintjes waar ik wat jaren later rondhing om te blowen en graffitti te spuiten veranderd in onherkenbare betonblokken. Of erger nog. Bejaardenstapelappartementen.
Shit verandert. De wereld verandert. En niet altijd op de manier die je zou verwachten. Weer iets later dan toen ik blowend op pleintjes hing studeerde ik in het pittoreske Maastricht aan de universiteit. En daar had ik een aantal vakken in de techniekfilosofie. Van techniek zelf snap ik nog steeds de ballen als echte alfa zijnde. Een behoorlijk slimme professorman die heel veel boeken had gelezen én geschreven discussieerde toen met mij en mijn vaak evenzo brakke medestudenten over de onvoorziene gevolgen die nieuwe techniek kan hebben op en in een samenleving. IPods en mp3-spelers zijn heel tof maar kunnen ook ervoor zorgen dat iedereen in zijn eigen personal bubble opgeslokt raakt. Internet kan mensen connecten maar kan ook een volledige platenindustrie zodanig in de problemen brengen dat heel nieuwe verkoopmodellen uitgedacht moeten worden. Een oorspronkelijk niet eens op de grote massa gerichte technologie als internet bracht ons email. Megahandig maar de posterijen hebben wel een beetje een probleem nu. En dan worden mensen weggesaneerd en kan het inmiddels geprivatiseerde postbedrijf alle postbodes die meer dan 25 uur per week werken eruit flikkeren. Ik hang hier niet per sé een waardeoordeel aan. Ik wijs er alleen even op. Techniek is nooit autonoom. Alleen omdat iets dankzij superslimme marketingtrucjes goed verkoopt en dus de omzet en aandelen van grote bedrijven weer kan doen stijgen, betekent niet dat het ook écht een goed idee is.
Ik had het niet durven voorspellen toen ik als klein mannetje in een postkantoor in Zuid-Limburg ergens vol ontzag naar de trots voortwerkende postbedienden keek. Ik wist toen nog niet eens wat een computer in vredesnaam was. Laat staan het internet. De wereld verandert heel erg snel. Kijk er af en toe een beetje kritisch heen. Soms is enige scepsis wel op zijn plaats en hoef je niet meteen alles wat nieuw is te kopen omdat iedereen anders het ook doet en alle hippe mensen op televisie zeggen dat het gaaf is. Wie weet wie er in de toekomst indirect weggeautomatiseerd wordt.
Ik word oud. Ik ga over vroeger lullen.
Vroeger. Heel vroeger. Toen stond ik ooit eens in het postkantoor aan de hand van mams. Ik keek wat beduusd om me heen wat al die kennelijk heel belangrijke mensen nou allemaal precies aan het doen waren. Ze droegen uniformen van de post en keken heel erg gewichtig dus dat moest wel echt belangrijk zijn. Dromend over de toekomst (eigenlijk zou ik astronaut worden. En daarna voetballer) liep ik met mams over een door een dubbele bomenrij geflankeerde straat in een Landgraafs stadsdeel. Terug naar huis. Dit stuk wereld zag ik toen elke dag op weg naar school. Die school lag in de buurt van het postkantoor. Om de hoek lag een friture waar in de basisschoolpauzes stiekem friet gehaald werd en de door het ouderlijk gezag gesmeerde en door jeugdige schavuiten vervolgens weggegooide boterhammen zich opstapelden in een prullenbak. Er waren een paar raampjes die op regelmatige basis ingekegeld werden met stenen en een tuin met grote struiken waar een enge kerel achter scheen te wonen. Het leven was toen stukken simpeler.
---
Nu is het allemaal wat complexer. Met werk en geld en huizen enzo. Als ik weer eens vanuit Amsterdam besluit af te zakken richting zuiden verdwaal ik wel eens daar in Landgraaf. Inmiddels zijn zowel school als postkantoor verdwenen. Het enige dat echt constant lijkt te zijn, zijn de eeuwige matpartijen bij de lokale boerendisco waar doorgesnoven discotypes ruzie maken met Marokkaantjes in patserige auto's en bezopen kamphoeren waar de halve wijk hem inmiddels al eens ingehangen heeft. Maar voor de rest zijn de grasvelden waar ik vroeger voetbalde en de pleintjes waar ik wat jaren later rondhing om te blowen en graffitti te spuiten veranderd in onherkenbare betonblokken. Of erger nog. Bejaardenstapelappartementen.
Shit verandert. De wereld verandert. En niet altijd op de manier die je zou verwachten. Weer iets later dan toen ik blowend op pleintjes hing studeerde ik in het pittoreske Maastricht aan de universiteit. En daar had ik een aantal vakken in de techniekfilosofie. Van techniek zelf snap ik nog steeds de ballen als echte alfa zijnde. Een behoorlijk slimme professorman die heel veel boeken had gelezen én geschreven discussieerde toen met mij en mijn vaak evenzo brakke medestudenten over de onvoorziene gevolgen die nieuwe techniek kan hebben op en in een samenleving. IPods en mp3-spelers zijn heel tof maar kunnen ook ervoor zorgen dat iedereen in zijn eigen personal bubble opgeslokt raakt. Internet kan mensen connecten maar kan ook een volledige platenindustrie zodanig in de problemen brengen dat heel nieuwe verkoopmodellen uitgedacht moeten worden. Een oorspronkelijk niet eens op de grote massa gerichte technologie als internet bracht ons email. Megahandig maar de posterijen hebben wel een beetje een probleem nu. En dan worden mensen weggesaneerd en kan het inmiddels geprivatiseerde postbedrijf alle postbodes die meer dan 25 uur per week werken eruit flikkeren. Ik hang hier niet per sé een waardeoordeel aan. Ik wijs er alleen even op. Techniek is nooit autonoom. Alleen omdat iets dankzij superslimme marketingtrucjes goed verkoopt en dus de omzet en aandelen van grote bedrijven weer kan doen stijgen, betekent niet dat het ook écht een goed idee is.
Ik had het niet durven voorspellen toen ik als klein mannetje in een postkantoor in Zuid-Limburg ergens vol ontzag naar de trots voortwerkende postbedienden keek. Ik wist toen nog niet eens wat een computer in vredesnaam was. Laat staan het internet. De wereld verandert heel erg snel. Kijk er af en toe een beetje kritisch heen. Soms is enige scepsis wel op zijn plaats en hoef je niet meteen alles wat nieuw is te kopen omdat iedereen anders het ook doet en alle hippe mensen op televisie zeggen dat het gaaf is. Wie weet wie er in de toekomst indirect weggeautomatiseerd wordt.
donderdag 29 juli 2010
Aangenaam. Linkse hobby.
(juli 2010)
Ik denk dat ik een linkse hobby ben. Ik ben wat aan de kritische kant en doe allemaal dingen waar geen droog brood mee te verdienen valt. Ik krijg alleen geen subsidie. Ik hang een beetje rond aan de zelfkant van de samenleving en doe vooral dingen die ik wel redelijk belangrijk vind (kan variëren van liedjes schrijven en daarmee op toer gaan tot filosofie lezen en daarover contempleren met een jointje of van vegetarische feestmaaltijden opeten met vrienden en van mijn skatebord afvallen tot kritische stukken schrijven of links correcte socialistigheden uitvoeren). Ik doe vooral ook veel dingen die de samenleving wel van belang vindt niet (zoals vlees eten, auto's kopen, naar fastfood eetgelegenheden gaan, werken voor grote enge bedrijven, me een hartaanval stressen voor een onzinnige carriëre die me de rest van mijn leven zal dwingen tot het dragen van een pak, televisie kijken of dingen kopen die ik onnodig en zinloos vind). Maar ik ben ook maar gewoon een mens.
Ik ben ook enthousiast opgesprongen van de bank en heb al doende mijn bier tegen het plafond gegooid toen onze nationale tuinkabouter Wesley het tweede doelpunt tegen de Brazilianen het net in kopte. Het was een gave wedstrijd en de vaderlandse arbeidsproductiviteit moet deze betreffende vrijdagmiddag wel een his-to-risch dieptepunt bereikt hebben (behalve voor het horecapersoneel dat bier moest tappen voor een uitzinnige oranje menigte). Mensen die een lange maand geleden in een bijna weer vergeten verkiezingstijd elkaar vanwege hun politieke voorkeuren niet konden luchten of zien, hossen nu gebroederlijk rond door verschillende Nederlandse stadscentra. Sport verbroedert. Wat een feest, wat een feest.
Het enige stukje Nederland waar de stemming minder feestelijk geweest moet zijn heet 'Binnenhof' en ligt midden in Den Haag. Op dat Binnenhof, daar gebeurt ook nog wel eens wat. Koortsachtig probeerden Mark, Job, Femke, Maxime en al die andere Haagse vrienden onder bezielende leiding van Udo en Herman tot een werkbaar kabinet te komen. Naast een WK dat gewonnen moest worden, moet er ook nog een land bestuurd worden. En dat is lastig. Geert staat inmiddels alweer mokkend en vingerwijzend in de hoek te schreeuwen dat hij ook altijd buitengesloten wordt door de gemene jongens en meisjes in Den Haag. Maar aangezien ook Paars-Plus inmiddels de macht gegrepen lijkt te hebben in het land der fabelen ergens staat de deur voor een rechtse nachtmerrie weer op een kier.
Ondertussen heeft de demissionaire ploeg vriendjes en vriendinnetjes van Jan-Peter nog wat zaken zoals bijvoorbeeld een kraakverbod door de Eerste Kamer weten te duwen. Ondanks de luidkeelse protesten van alle grote steden tegen deze ideologisch gefundeerde onzin. Terwijl het kabinet in eerste in instantie niet eens wilde terugkomen van zomerreces om een spoeddebat te voeren over het wegsaneren van duizenden banen door Amerikaanse roofkapitalisten bij Organon in Oss. Meneer Hirsch Ballinn maakte ondertussen werk van het uit het land werken van een stel ongwenste Somaliërs omdat de veiligheidssituatie in Mogadishu zich weer gestabiliseerd zou hebben. Mogadishu, u weet wel. Waar islamitische milities met kapmessen en dergelijk speelgoed oorlogje spelen met de boten kapende piraten die wij als westerlingen ook maar zozo vinden. Piraten of moslims? Politiek dilemma, dat dan weer wel. Maar veilig voor terugkeer? Naar de waanzin die Afrika heet?
Afrika, O Afrika. U weet wel. Daar waar commerciële en vooral heel machtige instellingen als de FIFA macht hebben over de wetgevende instituties van een land. Want dan mogen ze een heel belangrijk toernooi organiseren. Het volk wordt op zijn wenken bedient in zijn niet te stoppen honger naar brood en spelen. Maar welk brood en welke spelen voor welk volk precies? Ik hou van een goede pot voetbal. Maar dit gaat me mijlen en mijlen te ver. Hoeveel Zuid-Afrikaanse huisjes hadden er precies gebouwd kunnen worden in plaats van die grote en dure stadions? En hoe fucking DUUR waren de kaartjes voor de finale ook alweer? Zouden er heel veel townshipbewoners daar in Zuid-Afrika hebben kunnen genieten van onze jongens in actie? Doe eens eens een gooi?
Ik ben misschien wat sceptisch over dingen denk ik. Ik ben echt een linkse hobby. Geef mij eens een pot subsidie ofzo! Werk schijn ik toch niet te kunnen vinden in deze overflexibele kenniseconomie.
Ik denk dat ik een linkse hobby ben. Ik ben wat aan de kritische kant en doe allemaal dingen waar geen droog brood mee te verdienen valt. Ik krijg alleen geen subsidie. Ik hang een beetje rond aan de zelfkant van de samenleving en doe vooral dingen die ik wel redelijk belangrijk vind (kan variëren van liedjes schrijven en daarmee op toer gaan tot filosofie lezen en daarover contempleren met een jointje of van vegetarische feestmaaltijden opeten met vrienden en van mijn skatebord afvallen tot kritische stukken schrijven of links correcte socialistigheden uitvoeren). Ik doe vooral ook veel dingen die de samenleving wel van belang vindt niet (zoals vlees eten, auto's kopen, naar fastfood eetgelegenheden gaan, werken voor grote enge bedrijven, me een hartaanval stressen voor een onzinnige carriëre die me de rest van mijn leven zal dwingen tot het dragen van een pak, televisie kijken of dingen kopen die ik onnodig en zinloos vind). Maar ik ben ook maar gewoon een mens.
Ik ben ook enthousiast opgesprongen van de bank en heb al doende mijn bier tegen het plafond gegooid toen onze nationale tuinkabouter Wesley het tweede doelpunt tegen de Brazilianen het net in kopte. Het was een gave wedstrijd en de vaderlandse arbeidsproductiviteit moet deze betreffende vrijdagmiddag wel een his-to-risch dieptepunt bereikt hebben (behalve voor het horecapersoneel dat bier moest tappen voor een uitzinnige oranje menigte). Mensen die een lange maand geleden in een bijna weer vergeten verkiezingstijd elkaar vanwege hun politieke voorkeuren niet konden luchten of zien, hossen nu gebroederlijk rond door verschillende Nederlandse stadscentra. Sport verbroedert. Wat een feest, wat een feest.
Het enige stukje Nederland waar de stemming minder feestelijk geweest moet zijn heet 'Binnenhof' en ligt midden in Den Haag. Op dat Binnenhof, daar gebeurt ook nog wel eens wat. Koortsachtig probeerden Mark, Job, Femke, Maxime en al die andere Haagse vrienden onder bezielende leiding van Udo en Herman tot een werkbaar kabinet te komen. Naast een WK dat gewonnen moest worden, moet er ook nog een land bestuurd worden. En dat is lastig. Geert staat inmiddels alweer mokkend en vingerwijzend in de hoek te schreeuwen dat hij ook altijd buitengesloten wordt door de gemene jongens en meisjes in Den Haag. Maar aangezien ook Paars-Plus inmiddels de macht gegrepen lijkt te hebben in het land der fabelen ergens staat de deur voor een rechtse nachtmerrie weer op een kier.
Ondertussen heeft de demissionaire ploeg vriendjes en vriendinnetjes van Jan-Peter nog wat zaken zoals bijvoorbeeld een kraakverbod door de Eerste Kamer weten te duwen. Ondanks de luidkeelse protesten van alle grote steden tegen deze ideologisch gefundeerde onzin. Terwijl het kabinet in eerste in instantie niet eens wilde terugkomen van zomerreces om een spoeddebat te voeren over het wegsaneren van duizenden banen door Amerikaanse roofkapitalisten bij Organon in Oss. Meneer Hirsch Ballinn maakte ondertussen werk van het uit het land werken van een stel ongwenste Somaliërs omdat de veiligheidssituatie in Mogadishu zich weer gestabiliseerd zou hebben. Mogadishu, u weet wel. Waar islamitische milities met kapmessen en dergelijk speelgoed oorlogje spelen met de boten kapende piraten die wij als westerlingen ook maar zozo vinden. Piraten of moslims? Politiek dilemma, dat dan weer wel. Maar veilig voor terugkeer? Naar de waanzin die Afrika heet?
Afrika, O Afrika. U weet wel. Daar waar commerciële en vooral heel machtige instellingen als de FIFA macht hebben over de wetgevende instituties van een land. Want dan mogen ze een heel belangrijk toernooi organiseren. Het volk wordt op zijn wenken bedient in zijn niet te stoppen honger naar brood en spelen. Maar welk brood en welke spelen voor welk volk precies? Ik hou van een goede pot voetbal. Maar dit gaat me mijlen en mijlen te ver. Hoeveel Zuid-Afrikaanse huisjes hadden er precies gebouwd kunnen worden in plaats van die grote en dure stadions? En hoe fucking DUUR waren de kaartjes voor de finale ook alweer? Zouden er heel veel townshipbewoners daar in Zuid-Afrika hebben kunnen genieten van onze jongens in actie? Doe eens eens een gooi?
Ik ben misschien wat sceptisch over dingen denk ik. Ik ben echt een linkse hobby. Geef mij eens een pot subsidie ofzo! Werk schijn ik toch niet te kunnen vinden in deze overflexibele kenniseconomie.
donderdag 22 juli 2010
Panopticonisch roken.
(april 2010)
De onderkant van de samenleving. Het uitschot. Ik hou ervan. Mensen met goede banen en grote huizen en twee auto's en een paar lief spelende kinderen in een vinexwijk zijn vaak vooral heel erg saai. Op familiefeestjes wordt met een lekker glaasje fris erbij gekletst over verzekeringspremies en worden er wederwaardigheden uitgewisseld over automaatkoffie. Dat zijn geen dingen die mij per sé interesseren. In het geheel niet zelfs. Maar toch word ik er af en toe mee geconfronteerd. Dan zit ik met een kopje koffie met een tegen het psychotische aanleunende glimlach op mijn gezicht te knikken en mensen gelijk te geven in de stille hoop dat ik deze beklemmende atmosfeer van stabiliteit en stagnatie heel erg snel weer mag verlaten. Ik word om de een of andere reden altijd heel erg nerveus van stabiliteit. Waarom vraag je je af.
Nou. Afgezien van het ideologische gehypothetiseer dat ik uiteen kan zetten over het feit dat de kantoorslaven op familiefeestjes die ook vast ook ooit jong en ergens enthousiast over zijn geweest zich op een beschamende wijze hebben laten degraderen tot een bestaan dat niet verder reikt dan alleen het leven van een consument die een gebrande realiteit consumeert van swooshes en golden arches, hebben deze volgens de samenleving alleszins nette en geslaagde burgers meestal gewoon verdomde weinig te vertellen.
Voor veel kantoorbewoners speelt het leven zich jaar na jaar af in zich eeuwig herhalende cyclus van (in maar moeilijk af te wisselen volgorde): wekker - koffie - file - kantoorkoffie - computerschermpje - cup-a-soup-om-vier - file terug - vies eten - computerschermpje (Mozilla updates installen en Twitter uitproberen) - slapen-zonder-seks. Zaterdag wel seks en auto wassen en op zondag eerdergenoemd familiefeestje. Dat wordt heel erg snel saai. Ook voor mij want ik moet het op die betreffende zondag allemaal verplicht aanhoren.
Unplug! In hemelsnaam. Het huis uit! Of minstens de televisie uit. Internetkabeltje uittrekken. Boek erbij pakken of theezetten en nou eindelijk weer eens een gesprek over de een of andere koe of een nader te definiëren kalf hebben met iemand waar je om geeft. Boek lezen en praten. Of muziek luisteren ofzo. Dat getuigt van veel meer menselijkheid dan avond na avond bewegende beeldjes op je laten afvuren op een snelheid die consistente gedachtengangen nagenoeg onmogelijk maakt. Daarbij leer je uit een boek of een goed gesprek misschien nog wel eens wat. Ik lees nu Fahrenheit 451 en daarin wordt de metafoor duidelijk neergeknald door de 'televisiewanden' die de vrouw van de in toenemende mate wanhopig wordende hoofdpersoon, door middel van interactiviteit het idee geven dat de televisie een echte afspiegeling van de realiteit is. Daarbij. Een boek over het verbieden en verbranden van boeken. De paradox is natuurlijk ME-HA-COOL!
Ik ga liever met een sigaretje en misschien een blikje bier in het park op een bankje zitten en wacht daar al rokend en drinkend op de eerste onnozele hals die tegen me aan komt lullen. Hele levensverhalen heb ik mogen aanhoren. Van mensen die alles verloren en soms ook het meteen weer het leven gewonnen hebben. Mensen die de meest debiele handeltjes opzetten om geld binnen slepen 'zondjer dat de overheid daar me zijn vadsige klauwe aankompt'. Zwervers die zich in een vorig leven helemaal kapotgewerkt hebben en toen ijskoud op straat zijn geflikkerd en daar nu ontzettend dankbaar voor zijn omdat ze in alle vrijheid en zonder gedoe in het zonnetje van de dag kunnen genieten. De straatkrantman waar ik sinds ik hier woon elke dag 'hoi! alles goed?' tegen brul en die me altijd wist te betoveren met zijn geheimzinnige glimlach. Blijkt geen zin in het Nederlands te kunnen formuleren. Vandaar de vreemde glimlach. De Irakese vluchteling die zijn hart uitstort om vier uur 's nachts op een bankje op Utrecht Centraal. Na een dik half jaar in Nederland was ik de eerste die de moeite nam even met hem te praten.
Het zijn dan niet altijd echt succesverhalen. Meestal niet zelfs. Soms breken ze je hart. Soms lach je je dood en soms zucht je diep en verlies je hoofdschuddend alle hoop in de poel van verderf die we mensheid noemen. Maar het zijn tenminste verhalen. Verteld door mensen die iets hebben geprobeerd in hun leven. Of iets hebben meegemaakt. En dat is minstens honderd keer zo interessant als iemand moeten aanhoren die ieder jaar niet veel meer te melden heeft dan dat de tuin winterklaar gemaakt is en de koffie op kantoor nog steeds niet te hachelen. Als je niet verder komt dan dat vind ik je eigenlijk maar een beetje zielig. Ook al vind de samenleving dat je een succesvol leven hebt weten op te bouwen. Ik vind dat nou eenmaal niet.
De onderkant van de samenleving. Het uitschot. Ik hou ervan. Mensen met goede banen en grote huizen en twee auto's en een paar lief spelende kinderen in een vinexwijk zijn vaak vooral heel erg saai. Op familiefeestjes wordt met een lekker glaasje fris erbij gekletst over verzekeringspremies en worden er wederwaardigheden uitgewisseld over automaatkoffie. Dat zijn geen dingen die mij per sé interesseren. In het geheel niet zelfs. Maar toch word ik er af en toe mee geconfronteerd. Dan zit ik met een kopje koffie met een tegen het psychotische aanleunende glimlach op mijn gezicht te knikken en mensen gelijk te geven in de stille hoop dat ik deze beklemmende atmosfeer van stabiliteit en stagnatie heel erg snel weer mag verlaten. Ik word om de een of andere reden altijd heel erg nerveus van stabiliteit. Waarom vraag je je af.
Nou. Afgezien van het ideologische gehypothetiseer dat ik uiteen kan zetten over het feit dat de kantoorslaven op familiefeestjes die ook vast ook ooit jong en ergens enthousiast over zijn geweest zich op een beschamende wijze hebben laten degraderen tot een bestaan dat niet verder reikt dan alleen het leven van een consument die een gebrande realiteit consumeert van swooshes en golden arches, hebben deze volgens de samenleving alleszins nette en geslaagde burgers meestal gewoon verdomde weinig te vertellen.
Voor veel kantoorbewoners speelt het leven zich jaar na jaar af in zich eeuwig herhalende cyclus van (in maar moeilijk af te wisselen volgorde): wekker - koffie - file - kantoorkoffie - computerschermpje - cup-a-soup-om-vier - file terug - vies eten - computerschermpje (Mozilla updates installen en Twitter uitproberen) - slapen-zonder-seks. Zaterdag wel seks en auto wassen en op zondag eerdergenoemd familiefeestje. Dat wordt heel erg snel saai. Ook voor mij want ik moet het op die betreffende zondag allemaal verplicht aanhoren.
Unplug! In hemelsnaam. Het huis uit! Of minstens de televisie uit. Internetkabeltje uittrekken. Boek erbij pakken of theezetten en nou eindelijk weer eens een gesprek over de een of andere koe of een nader te definiëren kalf hebben met iemand waar je om geeft. Boek lezen en praten. Of muziek luisteren ofzo. Dat getuigt van veel meer menselijkheid dan avond na avond bewegende beeldjes op je laten afvuren op een snelheid die consistente gedachtengangen nagenoeg onmogelijk maakt. Daarbij leer je uit een boek of een goed gesprek misschien nog wel eens wat. Ik lees nu Fahrenheit 451 en daarin wordt de metafoor duidelijk neergeknald door de 'televisiewanden' die de vrouw van de in toenemende mate wanhopig wordende hoofdpersoon, door middel van interactiviteit het idee geven dat de televisie een echte afspiegeling van de realiteit is. Daarbij. Een boek over het verbieden en verbranden van boeken. De paradox is natuurlijk ME-HA-COOL!
Ik ga liever met een sigaretje en misschien een blikje bier in het park op een bankje zitten en wacht daar al rokend en drinkend op de eerste onnozele hals die tegen me aan komt lullen. Hele levensverhalen heb ik mogen aanhoren. Van mensen die alles verloren en soms ook het meteen weer het leven gewonnen hebben. Mensen die de meest debiele handeltjes opzetten om geld binnen slepen 'zondjer dat de overheid daar me zijn vadsige klauwe aankompt'. Zwervers die zich in een vorig leven helemaal kapotgewerkt hebben en toen ijskoud op straat zijn geflikkerd en daar nu ontzettend dankbaar voor zijn omdat ze in alle vrijheid en zonder gedoe in het zonnetje van de dag kunnen genieten. De straatkrantman waar ik sinds ik hier woon elke dag 'hoi! alles goed?' tegen brul en die me altijd wist te betoveren met zijn geheimzinnige glimlach. Blijkt geen zin in het Nederlands te kunnen formuleren. Vandaar de vreemde glimlach. De Irakese vluchteling die zijn hart uitstort om vier uur 's nachts op een bankje op Utrecht Centraal. Na een dik half jaar in Nederland was ik de eerste die de moeite nam even met hem te praten.
Het zijn dan niet altijd echt succesverhalen. Meestal niet zelfs. Soms breken ze je hart. Soms lach je je dood en soms zucht je diep en verlies je hoofdschuddend alle hoop in de poel van verderf die we mensheid noemen. Maar het zijn tenminste verhalen. Verteld door mensen die iets hebben geprobeerd in hun leven. Of iets hebben meegemaakt. En dat is minstens honderd keer zo interessant als iemand moeten aanhoren die ieder jaar niet veel meer te melden heeft dan dat de tuin winterklaar gemaakt is en de koffie op kantoor nog steeds niet te hachelen. Als je niet verder komt dan dat vind ik je eigenlijk maar een beetje zielig. Ook al vind de samenleving dat je een succesvol leven hebt weten op te bouwen. Ik vind dat nou eenmaal niet.
vrijdag 9 juli 2010
Obsessie. Obsessie. Obsessie. Obsessie. Obsessie. Obsessie. Obsessie.... BLIIIEEEEEEEEEEEEEP
(maart 2010)
'Het is niet per sé zo dat ik onverwachte vrije dagen vervelend vind ofzo', denk ik bij mezelf als ik op een mooie vrijdagmiddag de voorzichtige lentezon in dartel, 'maar mijn bankrekening begint uit de verte wel alweer hongerig naar me te brullen.' Ik heb net gewerkt. Of ja. Eigenlijk niet. Ik hàd moeten werken maar mijn laptop besloot in stil protest er mee te kappen. Daarmee het werk dat ik vandaag moest verrichten op het gemeentehuis in Utrecht ook direct onmogelijk makend. Zo zie je maar weer. Het machientje stopt ermee en de mens is per direct gediskwalificeerd tot overbodig prul. Misschien moeten we onszelf onderhand eens uitsterven.
Al huppelend terug naar de trein valt me weer eens iets op. Dat gebeurt vrij vaak. Dat me spontaan dingen opvallen. In dit geval staar ik gefascineerd naar het lint van auto's dat traag langs trekt. Ik rol een sigaretje en zetel mij op een muurtje langs de straat om het geheel eens rustig te aanschouwen. Ik heb immers alle tijd van de wereld want werken zit er niet meer in vandaag. In elke auto zit een nors kijkend individu omringd door drie lege plekken. Ongetwijfeld stuk voor stuk alle andere weggebruikers vervloekend in hun eigen kleine universumpjes. Soms worden die lege plekken ingenomen door vanuit mijn perspectief in volkomen stilte kabaal makende kinderen. Grappig.
Verder gehuppeld dan maar. Ik loop naar de kaartjesautomaat op Utrecht Centraal en tik op een hip touchscreen in waar ik heen moet voordat ik een elektronische betaling verricht met het stukje plastic dat zich ten alle tijden in mijn portemonnee dient te bevinden. Als ik zo begin te denken tijdens het doen van heel dagelijkse handelingen kan ik een aanval van introspectief filosofisch gecontempleer bijna fysiek dichterbij voelen komen om me in zijn zachte maar obsessieve armen te nemen. Ik loop langs een winkeltje en denk aan het meisje dat daar werkte waar ik ooit nog eens mee gezoend heb op zo'n zomeravond dat alles perfect lijkt onder een schitterende sterrendeken. Een dromerige glimlach breekt door op mijn gezicht. Aanval afgeslagen. Victorie!
Mezelf bij de rest van de nieuwe lepralijers rond de rookpaal voegend kijk ik maar weer een beetje rond. Mijn net afgeslagen contemplatieaanval schopt me frontaal in mijn gezicht als ik de treincoupé inloop en constateer dat IEDEREEN die zich binnen mijn blikveld bevindt met oordopjes in obsessief naar een laptop of een anderssoortig scherm zit te staren danwel als een waanzinnige aap op knopjes zit te rammen. Is dit echt? Ben ik net een film binnengelopen ofzo? Jessis.
Jean Baudrillard had verdomme gelijk. We hebben de realiteit vermoord. Met voorbedachte rade. Terwijl de mij omringende medemensen rondzweven in een hyperrealiteit van bits en schermpjes kijk ik wat rond en constateer dat menselijk contact hier niet gewenst is. Het blonde meisje tegenover me kijkt me geschokt aan als onze blikken elkaar kruisen. Alsof ik een droom heb verstoord. Is myspace echt echter dan de echte wereld ja? De jongen naast me staart nors en obsessief naar het schermpje van zijn IMac, alsof hij is weggeplukt uit een slechte SF film waarin cyborgs een uiterst dubieuze hoofdrol spelen en de filosofische grens tussen mens en machine wordt geëxploreerd. Nou nog een draadje om zijn ongetwijfeld doorgetolde brein in te pluggen in het web der simulacra en de machinedictatuur is helemaal compleet.
Als iemand die fervent aanhanger is van zinloos protest dat niemand opvalt doe ik mijn mp3-speler lekker niét in. Tadam! Maar goed ik ben natuurlijk wel muzikant en had me eigenlijk heel erg verheugd op het luisteren van de nieuwe Alkaline Trio plaat. Op deze manier voelt mijn stille protest zelfs alsof ik er heel hard voor moet vechten. Maar ik, koene strijder die ik ben, weet vol te houden in het heetst van de strijd! Gloeiend van victorie stap ik breed lachend de trein uit en wordt door de voltallige coupé nagestaard alsof ik volslagen debiel ben geworden. Frigging cyborgs. Behalve door een oude man die eng veel op Samuel L. Jackson lijkt. Hij kijkt me breed lachend aan en schijnt als enige andere persoon in deze overvolle stad te begrijpen dat ik net een spreekwoordelijke strijd op leven en dood heb moeten voeren. Of gewoon omdat ik de enige ben die rustig lachend over het perron slentert in plaats obsessief nors kijkend met de banaliteit van de massa meestresst. Niemand zal het ooit te weten komen. Ik geef de voorkeur aan de eerste interpretatie. Ik besef dat ik het slagveld in de strijd tegen de schermpjes en bliepjes weer heb verlaten en de woestijn der dagelijkse beslommeringen ben opgeslopen als ik zonder erbij na te denken mijn OV-kaart uit mijn binnenzak vis en me incheck voor de metro.
Een inval in Irak wordt opeens een stuk begrijpelijker als je de collectieve obsessie met staren naar eentjes en nulletjes in aanmerking neemt en bedenkt hoeveel energie er opgewekt moet worden om dat voor iedereen mogelijk te maken en houden. We zijn met zijn allen schuld aan deze onzin. Ik ook, want ook dit stukje is weggetikt op een heuse computer met een scherm waar ik ten tijde van het schrijven obsessief naar zat te staren. Ik at toen een broodje falafel met sla, dronk Dr. Pepper* en pijnigde mijn brein. Vlak erna ben ik opgestaan, heb mijn jas aangetrokken en ben met de trein naar Weesp gekacheld omdat zaterdagavond nou eenmaal bandpractice betekent. Dat zit na bijna acht jaar behoorlijk in mijn systeem ingebakken. Dan weten jullie dat ook.
* Nu vind ik endorsement deals en dergelijke onzin vervelende pogingen van het grote geld om mensen in al-dan-niet-meer-zo ondergrondse subculturen aan zich te binden en bepaal ik wel lekker zelf wanneer ik wat wil eten, drinken of aantrekken. Ik heb ook bizar weinig zin me te laten gebruiken als een levende reclamezuil voor het één of andere grote bedrijf dat zich waarschijnlijk bezighoudt met dingen waar ik eigenlijk faliekant op tegen ben. Maar gezien de obsessief grote hoeveelheden Dr. Pepper die ik de laatste tijd naar binnen hak begin ik zo'n deal toch wel als een serieuze optie te zien. Dr. Pepper drinken is natuurlijk ook simpelweg veel cooler en veel meer punk dan grote broer Coca Cola naar binnen gieten. Daarbij is het recept van Dr. Pepper ouder dan dat van cola. Ik heb het serieus nagezocht.
'Het is niet per sé zo dat ik onverwachte vrije dagen vervelend vind ofzo', denk ik bij mezelf als ik op een mooie vrijdagmiddag de voorzichtige lentezon in dartel, 'maar mijn bankrekening begint uit de verte wel alweer hongerig naar me te brullen.' Ik heb net gewerkt. Of ja. Eigenlijk niet. Ik hàd moeten werken maar mijn laptop besloot in stil protest er mee te kappen. Daarmee het werk dat ik vandaag moest verrichten op het gemeentehuis in Utrecht ook direct onmogelijk makend. Zo zie je maar weer. Het machientje stopt ermee en de mens is per direct gediskwalificeerd tot overbodig prul. Misschien moeten we onszelf onderhand eens uitsterven.
Al huppelend terug naar de trein valt me weer eens iets op. Dat gebeurt vrij vaak. Dat me spontaan dingen opvallen. In dit geval staar ik gefascineerd naar het lint van auto's dat traag langs trekt. Ik rol een sigaretje en zetel mij op een muurtje langs de straat om het geheel eens rustig te aanschouwen. Ik heb immers alle tijd van de wereld want werken zit er niet meer in vandaag. In elke auto zit een nors kijkend individu omringd door drie lege plekken. Ongetwijfeld stuk voor stuk alle andere weggebruikers vervloekend in hun eigen kleine universumpjes. Soms worden die lege plekken ingenomen door vanuit mijn perspectief in volkomen stilte kabaal makende kinderen. Grappig.
Verder gehuppeld dan maar. Ik loop naar de kaartjesautomaat op Utrecht Centraal en tik op een hip touchscreen in waar ik heen moet voordat ik een elektronische betaling verricht met het stukje plastic dat zich ten alle tijden in mijn portemonnee dient te bevinden. Als ik zo begin te denken tijdens het doen van heel dagelijkse handelingen kan ik een aanval van introspectief filosofisch gecontempleer bijna fysiek dichterbij voelen komen om me in zijn zachte maar obsessieve armen te nemen. Ik loop langs een winkeltje en denk aan het meisje dat daar werkte waar ik ooit nog eens mee gezoend heb op zo'n zomeravond dat alles perfect lijkt onder een schitterende sterrendeken. Een dromerige glimlach breekt door op mijn gezicht. Aanval afgeslagen. Victorie!
Mezelf bij de rest van de nieuwe lepralijers rond de rookpaal voegend kijk ik maar weer een beetje rond. Mijn net afgeslagen contemplatieaanval schopt me frontaal in mijn gezicht als ik de treincoupé inloop en constateer dat IEDEREEN die zich binnen mijn blikveld bevindt met oordopjes in obsessief naar een laptop of een anderssoortig scherm zit te staren danwel als een waanzinnige aap op knopjes zit te rammen. Is dit echt? Ben ik net een film binnengelopen ofzo? Jessis.
Jean Baudrillard had verdomme gelijk. We hebben de realiteit vermoord. Met voorbedachte rade. Terwijl de mij omringende medemensen rondzweven in een hyperrealiteit van bits en schermpjes kijk ik wat rond en constateer dat menselijk contact hier niet gewenst is. Het blonde meisje tegenover me kijkt me geschokt aan als onze blikken elkaar kruisen. Alsof ik een droom heb verstoord. Is myspace echt echter dan de echte wereld ja? De jongen naast me staart nors en obsessief naar het schermpje van zijn IMac, alsof hij is weggeplukt uit een slechte SF film waarin cyborgs een uiterst dubieuze hoofdrol spelen en de filosofische grens tussen mens en machine wordt geëxploreerd. Nou nog een draadje om zijn ongetwijfeld doorgetolde brein in te pluggen in het web der simulacra en de machinedictatuur is helemaal compleet.
Als iemand die fervent aanhanger is van zinloos protest dat niemand opvalt doe ik mijn mp3-speler lekker niét in. Tadam! Maar goed ik ben natuurlijk wel muzikant en had me eigenlijk heel erg verheugd op het luisteren van de nieuwe Alkaline Trio plaat. Op deze manier voelt mijn stille protest zelfs alsof ik er heel hard voor moet vechten. Maar ik, koene strijder die ik ben, weet vol te houden in het heetst van de strijd! Gloeiend van victorie stap ik breed lachend de trein uit en wordt door de voltallige coupé nagestaard alsof ik volslagen debiel ben geworden. Frigging cyborgs. Behalve door een oude man die eng veel op Samuel L. Jackson lijkt. Hij kijkt me breed lachend aan en schijnt als enige andere persoon in deze overvolle stad te begrijpen dat ik net een spreekwoordelijke strijd op leven en dood heb moeten voeren. Of gewoon omdat ik de enige ben die rustig lachend over het perron slentert in plaats obsessief nors kijkend met de banaliteit van de massa meestresst. Niemand zal het ooit te weten komen. Ik geef de voorkeur aan de eerste interpretatie. Ik besef dat ik het slagveld in de strijd tegen de schermpjes en bliepjes weer heb verlaten en de woestijn der dagelijkse beslommeringen ben opgeslopen als ik zonder erbij na te denken mijn OV-kaart uit mijn binnenzak vis en me incheck voor de metro.
Een inval in Irak wordt opeens een stuk begrijpelijker als je de collectieve obsessie met staren naar eentjes en nulletjes in aanmerking neemt en bedenkt hoeveel energie er opgewekt moet worden om dat voor iedereen mogelijk te maken en houden. We zijn met zijn allen schuld aan deze onzin. Ik ook, want ook dit stukje is weggetikt op een heuse computer met een scherm waar ik ten tijde van het schrijven obsessief naar zat te staren. Ik at toen een broodje falafel met sla, dronk Dr. Pepper* en pijnigde mijn brein. Vlak erna ben ik opgestaan, heb mijn jas aangetrokken en ben met de trein naar Weesp gekacheld omdat zaterdagavond nou eenmaal bandpractice betekent. Dat zit na bijna acht jaar behoorlijk in mijn systeem ingebakken. Dan weten jullie dat ook.
* Nu vind ik endorsement deals en dergelijke onzin vervelende pogingen van het grote geld om mensen in al-dan-niet-meer-zo ondergrondse subculturen aan zich te binden en bepaal ik wel lekker zelf wanneer ik wat wil eten, drinken of aantrekken. Ik heb ook bizar weinig zin me te laten gebruiken als een levende reclamezuil voor het één of andere grote bedrijf dat zich waarschijnlijk bezighoudt met dingen waar ik eigenlijk faliekant op tegen ben. Maar gezien de obsessief grote hoeveelheden Dr. Pepper die ik de laatste tijd naar binnen hak begin ik zo'n deal toch wel als een serieuze optie te zien. Dr. Pepper drinken is natuurlijk ook simpelweg veel cooler en veel meer punk dan grote broer Coca Cola naar binnen gieten. Daarbij is het recept van Dr. Pepper ouder dan dat van cola. Ik heb het serieus nagezocht.
dinsdag 9 maart 2010
Toerismogantie
Februari 2010
Het is warm hier. Gistermiddag bereikte het kwik een wel-heel-erg-warme-41 graden Celsius. Ik stap net uit een klein, gedeukt groen busje waarmee ik de afgelopen zes uur vergezeld door dertig andere medepasagiers over stoffige wegen gehobbeld ben. Ik loop door de krioelende massa van mensen en brommertjes die Bamako tijdens de spits is. Bamako is de hoofdstad van Mali. Mali is een derdewereldland en bestaat voor een deel uit bloedje heet Saharaans zand en voor een deel uit tropische Nigerkusten. Het leven centreert zich hier zo'n beetje rond deze levensader die gestaag door de stoffige landschappen van West-Afrika stroomt. Het land is voor het overgrote deel islamitisch. Maar in tegenstelling tot het in Nederland gangbare beeld van enge moslims die zich uitsluitend bezighouden met het construeren van bomgordels en al gniffelend in een tent van kamelenleer sinistere plannetjes uitdenken om de decadente westerse wereldorde omver te werpen, blijken al deze moslims ontzettend aardig en gastvrij te zijn. Keer op keer blijken moslims net mensen te zijn!* Ik krijg waarachtig van alle kanten het idee dat de inwoners daadwerkelijk blij zijn dat je hun land bezoekt. Ook al koop ik weinig prullaria die iedereen aan iedereen probeert te slijten en spreek ik slecht Frans dus versta maar de helft van wat er tegen me aan gebrabbeld wordt.
Voor de gemiddelde Nederlander is gastvrijheid niet iets wat er met de paplepel ingegoten is. Bij aankomst in Bamako wordt direct een extra stel borden de eettafel opgeflikkerd om de net aangekomen reizigers eens goed vol te stoppen met grote hoeveelheden voedsel. Maar kijk uit. Voor je het weet zit je verplicht een paar liter thee achterover te werken om uiteindelijk op een kleedje in een sloppenwijk ergens bij de woestijnrand een pijp aan te steken met een volledig gesluierde maar daarom niet minder slechte grappen makende leeftijdsgenoot. In Holland mag je blij zijn als je een tweede koekje bij de koffie krijgt. Als je al een koekje krijgt.
---
Terug aangekomen in een nu nog tien keer zo koud lijkend Amsterdam ga ik maar weer boodschappen doen in de supermarkt. In de Appie op de Nieuwmarkt staat een toerist voor me in de rij. Ziet een beetje Spaans uit ofzo. In ieder geval iemand die geen Nederlands spreekt en er uitziet alsof ie het minstens zo koud heeft als ik het nu heb. Uit zijn schouderophalen en niet begrijpende blik maak ik op dat hij niet heeft begrepen wat een 'bonuskaart' precies inhoudt en niet volledig snapt dat hij 'twee euro twintig' moet betalen. Met een blik alsof het volkomen logisch is hoe ze dit probleem tackled, schreeuwt het kassameisje bij de Appie op de Nieuwmarkt in Amsterdam uit volle borst en met een geërgerde blik in haar ogen tegen de nog steeds onbegrijpend zijn schouders ophalende toerist dat hij 'TWEE EURO TWINTIG MOET BETALEN! TWEE EURO TWINTIG!!! EN OF IE EEN BONUSKAART HEB!!!! BOO-NUS-KAAHAART!!!'.
Ik schud mijn hoofd van ongeloof en zucht eens heel heel erg diep voordat ik de beste man in het Engels uitleg wat er aan de hand is. Afgezien van de briljante redenatie van het kassameisje dat het verhogen van het volume van het gesprokene stande pede een spontane toename van begrip van onze taal zou moeten bewerkstelligen, is het ook nog eens vies asociaal om zo te schreeuwen tegen gasten. Lastig he, toeristen. Behalve als je zelf op vakantie gaat want dan wordt er alsnog in enclavevorm friet met mayo besteld en over Duitsers gezeurd op een Spaans strand vol met kaaskoppen. Friet van Piet in Lloret. Want het moet allemaal niet te moeilijk worden natuurlijk. Je weet zelluf!
Zucht.
Laten we elkaar nu geen kniesoor noemen. We hebben het verdomde goed hier en toch is zeuren op dingen die er niet echt toe doen zo'n beetje de nationale hobby hier bij ons achter de dijken. En het zou voor de gemiddelde Nederlander best eens goed zijn zicht eens een keer niet als een ontzettende zak aardappelen op te stellen. Stelletje kniesoren.
* Let op de Luyendijk referentie waarmee ik probeer aan te tonen dat ik op zijn minst een beetje literair onderlegd ben. Pure imagokwestie natuurlijk. Op het moment lees ik namelijk De-tien-beste-verhalen-van Damon Knight. Geen Luyendijk.
Het is warm hier. Gistermiddag bereikte het kwik een wel-heel-erg-warme-41 graden Celsius. Ik stap net uit een klein, gedeukt groen busje waarmee ik de afgelopen zes uur vergezeld door dertig andere medepasagiers over stoffige wegen gehobbeld ben. Ik loop door de krioelende massa van mensen en brommertjes die Bamako tijdens de spits is. Bamako is de hoofdstad van Mali. Mali is een derdewereldland en bestaat voor een deel uit bloedje heet Saharaans zand en voor een deel uit tropische Nigerkusten. Het leven centreert zich hier zo'n beetje rond deze levensader die gestaag door de stoffige landschappen van West-Afrika stroomt. Het land is voor het overgrote deel islamitisch. Maar in tegenstelling tot het in Nederland gangbare beeld van enge moslims die zich uitsluitend bezighouden met het construeren van bomgordels en al gniffelend in een tent van kamelenleer sinistere plannetjes uitdenken om de decadente westerse wereldorde omver te werpen, blijken al deze moslims ontzettend aardig en gastvrij te zijn. Keer op keer blijken moslims net mensen te zijn!* Ik krijg waarachtig van alle kanten het idee dat de inwoners daadwerkelijk blij zijn dat je hun land bezoekt. Ook al koop ik weinig prullaria die iedereen aan iedereen probeert te slijten en spreek ik slecht Frans dus versta maar de helft van wat er tegen me aan gebrabbeld wordt.
Voor de gemiddelde Nederlander is gastvrijheid niet iets wat er met de paplepel ingegoten is. Bij aankomst in Bamako wordt direct een extra stel borden de eettafel opgeflikkerd om de net aangekomen reizigers eens goed vol te stoppen met grote hoeveelheden voedsel. Maar kijk uit. Voor je het weet zit je verplicht een paar liter thee achterover te werken om uiteindelijk op een kleedje in een sloppenwijk ergens bij de woestijnrand een pijp aan te steken met een volledig gesluierde maar daarom niet minder slechte grappen makende leeftijdsgenoot. In Holland mag je blij zijn als je een tweede koekje bij de koffie krijgt. Als je al een koekje krijgt.
---
Terug aangekomen in een nu nog tien keer zo koud lijkend Amsterdam ga ik maar weer boodschappen doen in de supermarkt. In de Appie op de Nieuwmarkt staat een toerist voor me in de rij. Ziet een beetje Spaans uit ofzo. In ieder geval iemand die geen Nederlands spreekt en er uitziet alsof ie het minstens zo koud heeft als ik het nu heb. Uit zijn schouderophalen en niet begrijpende blik maak ik op dat hij niet heeft begrepen wat een 'bonuskaart' precies inhoudt en niet volledig snapt dat hij 'twee euro twintig' moet betalen. Met een blik alsof het volkomen logisch is hoe ze dit probleem tackled, schreeuwt het kassameisje bij de Appie op de Nieuwmarkt in Amsterdam uit volle borst en met een geërgerde blik in haar ogen tegen de nog steeds onbegrijpend zijn schouders ophalende toerist dat hij 'TWEE EURO TWINTIG MOET BETALEN! TWEE EURO TWINTIG!!! EN OF IE EEN BONUSKAART HEB!!!! BOO-NUS-KAAHAART!!!'.
Ik schud mijn hoofd van ongeloof en zucht eens heel heel erg diep voordat ik de beste man in het Engels uitleg wat er aan de hand is. Afgezien van de briljante redenatie van het kassameisje dat het verhogen van het volume van het gesprokene stande pede een spontane toename van begrip van onze taal zou moeten bewerkstelligen, is het ook nog eens vies asociaal om zo te schreeuwen tegen gasten. Lastig he, toeristen. Behalve als je zelf op vakantie gaat want dan wordt er alsnog in enclavevorm friet met mayo besteld en over Duitsers gezeurd op een Spaans strand vol met kaaskoppen. Friet van Piet in Lloret. Want het moet allemaal niet te moeilijk worden natuurlijk. Je weet zelluf!
Zucht.
Laten we elkaar nu geen kniesoor noemen. We hebben het verdomde goed hier en toch is zeuren op dingen die er niet echt toe doen zo'n beetje de nationale hobby hier bij ons achter de dijken. En het zou voor de gemiddelde Nederlander best eens goed zijn zicht eens een keer niet als een ontzettende zak aardappelen op te stellen. Stelletje kniesoren.
* Let op de Luyendijk referentie waarmee ik probeer aan te tonen dat ik op zijn minst een beetje literair onderlegd ben. Pure imagokwestie natuurlijk. Op het moment lees ik namelijk De-tien-beste-verhalen-van Damon Knight. Geen Luyendijk.
Bureaucratia
januari 2010
Nippend aan een kop koffie wordt ik zittend in mijn boxershort en badjas weer een keertje 'even in de wacht gezet' door een behulpzame doch niet heel effectieve medewerker van instelling B waarnaar ik net ben doorverwezen door instelling A die me 'jammer genoeg echt niet konden helpen, meneer'. De post heeft mijn paspoort kwijtgespeeld en nu moet ik dus heel erg snel een nieuwe regelen omdat ik vliegtickets heb geboekt zonder een annuleringsverzekering af te sluiten. Lang leve de geprivatiseerde postvrienden van de TNT. Op deze manier krijg ik mijn vrije dag wel om inderdaad. Heel fijn, heel fijn. Want stel je toch voor dat ik me zou gaan vervelen. Dat kan en mag natuurlijk niet. Zeker niet in een samenleving die het productief inrichten van zo'n beetje het hele leven nastreeft. Het basale nuttigheidsdenken dat zijn ketens ongemerkt om onze geest heeft vastgelegd en ons niet meer toestaat om zo nu en dan gewoon niks te doen.
Een cryptisch web van ambtelijke terminologie en een onoverzichtelijk doolhof van halflauwe bullshit. Welkom in Bureaucratia beste burger.
Na navraag bij verschillende gemeentelijke instellingen kom ik achter het bestaan van zogenaamde nooddocumenten. Voor wat achteraf een schattig roze noodpaspoort blijkt te zijn heb ik echter weer identiteitsdocumenten nodig ter identificatie, want ja, mijn paspoort is immers kwijtgemaakt door een incompetente muts die de verkeerde sticker op een envelop heeft geplakt. En die documenten haal je bij de gemeente waar je staat ingeschreven. Na een stressvolle busreis ren ik nog net op tijd het gemeentehuis in om hijgend mijn verhaal te doen bij de betreffende baliemedewerker die me na navraag bij haar afdelingschef weet te vertellen dat ze me 'niet kan helpen'. Wablief?
Het in de avonduren aanvragen van nieuwe identiteitsdocumenten strookt namelijk niet met de procedures die binnen de gemeente Amsterdam gangbaar zijn, zo wordt mij uitgelegd met een blik dat-iedereen-zoiets-toch- zou-moeten-weten. Mijn maag keert zich om en door mijn hoofd schieten gedachten die de AIVD wel zouden moéten alarmeren over hoe deze pennenlikkers hun dood ingejaagd moeten worden. Een in onberispelijk pak gestoken bureauman die blijkbaar de chef is hier bemoeit zich ermee en legt me op kille, procedurele toon uit dat het niet de bedoeling is dat ik hier moeilijk kom lopen doen. Moeilijk? Doen? De verpersoonlijking van alles waar ik een hekel aan heb staat hier voor me en technisch gezien heeft hij gelijk. Procedures über alles. Een half dozijn boze blikken schieten over en weer en uiteindelijk loop ik briesend en een aantal kleurrijke verwensingen door deze ambtelijke omgeving brullend het gemeentehuis uit om een peuk te roken zoals nog nooit iemand een peuk heeft gerookt in de geschiedenis van de mensheid. Dit terwijl ik breed glimlachend denk aan hoe ik de kleindochters van de betreffende bureaucraat met groot genoegen voor zijn ogen zou vierendelen.
Even eerlijk tussen jou en mij, bovenstebeste bureauman. Jouw leven en mijn leven hebben verdacht weinig gemeen. Van jouw procedures keert mijn maag zich rustig nog een keertje om. Ik mag jou niet, en jij mag mij waarschijnlijk evenmin. Maar wel heel erg jammer dat de dingen die jij doet veel invloed op dat leven van mij hebben. Ontsnappen aan het web van Bureaucratia. Onmogelijk. Emigratie gaat steeds zinniger klinken hoe langer ik er over nadenk. Naar één of ander vooralsnog onaangetast land. Uhm. De Noordpool misschien. Voordat de Noren, Russen en Canadezen er een oorlog om beginnen? Zodat ik nog de tijd heb om een bunker van misantropie te graven en ik diep weggekropen in de binnensten van de aarde nors de mensheid kan vervloeken terwijl ik zelfgebrouwen sterke drank naar binnen slurp.
Nippend aan een kop koffie wordt ik zittend in mijn boxershort en badjas weer een keertje 'even in de wacht gezet' door een behulpzame doch niet heel effectieve medewerker van instelling B waarnaar ik net ben doorverwezen door instelling A die me 'jammer genoeg echt niet konden helpen, meneer'. De post heeft mijn paspoort kwijtgespeeld en nu moet ik dus heel erg snel een nieuwe regelen omdat ik vliegtickets heb geboekt zonder een annuleringsverzekering af te sluiten. Lang leve de geprivatiseerde postvrienden van de TNT. Op deze manier krijg ik mijn vrije dag wel om inderdaad. Heel fijn, heel fijn. Want stel je toch voor dat ik me zou gaan vervelen. Dat kan en mag natuurlijk niet. Zeker niet in een samenleving die het productief inrichten van zo'n beetje het hele leven nastreeft. Het basale nuttigheidsdenken dat zijn ketens ongemerkt om onze geest heeft vastgelegd en ons niet meer toestaat om zo nu en dan gewoon niks te doen.
Een cryptisch web van ambtelijke terminologie en een onoverzichtelijk doolhof van halflauwe bullshit. Welkom in Bureaucratia beste burger.
Na navraag bij verschillende gemeentelijke instellingen kom ik achter het bestaan van zogenaamde nooddocumenten. Voor wat achteraf een schattig roze noodpaspoort blijkt te zijn heb ik echter weer identiteitsdocumenten nodig ter identificatie, want ja, mijn paspoort is immers kwijtgemaakt door een incompetente muts die de verkeerde sticker op een envelop heeft geplakt. En die documenten haal je bij de gemeente waar je staat ingeschreven. Na een stressvolle busreis ren ik nog net op tijd het gemeentehuis in om hijgend mijn verhaal te doen bij de betreffende baliemedewerker die me na navraag bij haar afdelingschef weet te vertellen dat ze me 'niet kan helpen'. Wablief?
Het in de avonduren aanvragen van nieuwe identiteitsdocumenten strookt namelijk niet met de procedures die binnen de gemeente Amsterdam gangbaar zijn, zo wordt mij uitgelegd met een blik dat-iedereen-zoiets-toch- zou-moeten-weten. Mijn maag keert zich om en door mijn hoofd schieten gedachten die de AIVD wel zouden moéten alarmeren over hoe deze pennenlikkers hun dood ingejaagd moeten worden. Een in onberispelijk pak gestoken bureauman die blijkbaar de chef is hier bemoeit zich ermee en legt me op kille, procedurele toon uit dat het niet de bedoeling is dat ik hier moeilijk kom lopen doen. Moeilijk? Doen? De verpersoonlijking van alles waar ik een hekel aan heb staat hier voor me en technisch gezien heeft hij gelijk. Procedures über alles. Een half dozijn boze blikken schieten over en weer en uiteindelijk loop ik briesend en een aantal kleurrijke verwensingen door deze ambtelijke omgeving brullend het gemeentehuis uit om een peuk te roken zoals nog nooit iemand een peuk heeft gerookt in de geschiedenis van de mensheid. Dit terwijl ik breed glimlachend denk aan hoe ik de kleindochters van de betreffende bureaucraat met groot genoegen voor zijn ogen zou vierendelen.
Even eerlijk tussen jou en mij, bovenstebeste bureauman. Jouw leven en mijn leven hebben verdacht weinig gemeen. Van jouw procedures keert mijn maag zich rustig nog een keertje om. Ik mag jou niet, en jij mag mij waarschijnlijk evenmin. Maar wel heel erg jammer dat de dingen die jij doet veel invloed op dat leven van mij hebben. Ontsnappen aan het web van Bureaucratia. Onmogelijk. Emigratie gaat steeds zinniger klinken hoe langer ik er over nadenk. Naar één of ander vooralsnog onaangetast land. Uhm. De Noordpool misschien. Voordat de Noren, Russen en Canadezen er een oorlog om beginnen? Zodat ik nog de tijd heb om een bunker van misantropie te graven en ik diep weggekropen in de binnensten van de aarde nors de mensheid kan vervloeken terwijl ik zelfgebrouwen sterke drank naar binnen slurp.
woensdag 6 januari 2010
Teatime!
december 2009
Afgelopen zomer zat ik op een mooie vrijdagochtend in een diner in Portsmouth. Zonnetje in de de strakblauwe lucht en halfbekaterde gesprekken over het huisfeest bij Engelse vrienden thuis een nacht eerder. Het was gezellig en de drank vloeide rijkelijk. Halve liters Cider, dronken Engelse skinheads en lompe wijven. En ook nog whiskey geloof ik. Er is niet geneukt bij mijn weten. Voor rijkelijk gevloeide drank hebben Engelsen echter, in tegenstelling tot ons, de Calvinistische zuinigaards die het presteren neer te kijken op alles wat ook maar enigszins naar Bourgondisch leven riekt, een werkbare oplossing. Die oplossing noemen ze op dat eiland English Breakfast. Geniaal. Een bonte mengeling van eieren, toast, bonen, (soja)worst en vooral veel vet valt je kater met zo'n intensiteit aan dat je naast een betonblok in je maag ook een verbazingwekkend katerloze zomerdag cadeau krijgt. Het is weer eens wat anders dan een boterham met hagelslag en een kopje koffie na je door de ochtendspits van de Randstad naar kantoor geworsteld te hebben. Zo'n aanval op je kater is heel fijn als de volgende stap in je roadtrip Londen heet. Wat niet het minste dorp is. Met een oneindig complex tubesystem waarin de Nederlander die de lijn-50-tot-en-met-54-uitgezonderd-lijn-52-metro van Amsterdam gewend is, per direct hopeloos in verdwaalt. Proefondervindelijk vastgesteld. Ik heb daar al meerdere malen hulpeloos rond staan staren.
--
Op het moment zit ik thuis in mijn appartementje in Diemen-Zuid. Net zoals in het liedje. Als versiertruc werkt het echter verdomde slecht. Maar goed. Het is morgen en ik ben dus zo'n klaphark die 's avonds vergeet om brood te halen en zich vervolgens nadat hij in de ochtend uit bed is gerold heel hard gaat afvragen wat hij in vredesnaam moet ontbijten. Ik signaleer een pot witte bonen in mijn keukenkastje. Met tomatensaus. Zou ik ook zo'n echt Engels ontbijt in elkaar kunnen draaien zonder directe hulp vanaf het eiland zelf? Zou het? Tevreden evalueer ik de alleszins redelijke score van een intensieve zoektocht door mijn keukentje: de eerdergenoemde bonen, eieren, een fles ketchup en vegetarische burgers. Kan er mee door, zolang het maar flink vettig wordt. Aan de slag.
Even later neem ik een hap van mijn vegetarische burger en constateer direct dat de goedkoopste sojaburgers van de Appie nog steeds naar karton smaken. Gore meuk is het eigenlijk. Het is dat het consumeren van een dier dat eigenlijk niet dood had gehoeven me nog meer tegenstaat. Anders zou ik op dit moment met het grootste genoegen een nog levend konijn doodbijten en al bloedend mijn keel naar binnen laten glijden. Maar ja, principes. Je moet maar iets over hebben voor de dingen waar je in gelooft, niet dan? En veel ketchup is een oplossing voor alles.
Ik continueer mijn ontbijtje en kijk door wat lectuur heen. In een niet nader te noemen blad over ontwikkelingssamenwerking lees ik iets over ene Fatma die met haar kindje moest vluchten uit de anarchie die Somalië heet. Met een gammel bootje door de Golf van Aden. Naar het nog steeds arme maar tenminste iets minder anarchistische Jemen. Fatma's kindje krijgt één keer in de twee dagen iets te eten. Dat is niet zo veel.
--
Schuldbewust staar ik naar mijn bordje met English Breakfast in Diemen-Zuid. De metro dendert langs en meer dan dankbaar neem ik een hap van mijn karton-met-ketchup. Ik denk bij mezelf dat ik me helemaal niet zo druk hoef te maken over het feit dat mijn slechte Diemen-Zuid-versiertruc de afgelopen maanden nog niet heeft gewerkt. En dat goedkope sojaburgers nooit het culinaire hoogtepunt van de dag zullen worden boeit ook geen flikker eigenlijk. Allicht is het af en toe genoeg om dankbaar te zijn om op dit platte stuk wereld geboren te zijn. Een stukje wereld waar je tenminste de keuze hébt tussen onnodig gedood vlees en smakeloos karton. Dat is best oké. We hebben het best goed hier. Niet zo zeuren verdomme.
Afgelopen zomer zat ik op een mooie vrijdagochtend in een diner in Portsmouth. Zonnetje in de de strakblauwe lucht en halfbekaterde gesprekken over het huisfeest bij Engelse vrienden thuis een nacht eerder. Het was gezellig en de drank vloeide rijkelijk. Halve liters Cider, dronken Engelse skinheads en lompe wijven. En ook nog whiskey geloof ik. Er is niet geneukt bij mijn weten. Voor rijkelijk gevloeide drank hebben Engelsen echter, in tegenstelling tot ons, de Calvinistische zuinigaards die het presteren neer te kijken op alles wat ook maar enigszins naar Bourgondisch leven riekt, een werkbare oplossing. Die oplossing noemen ze op dat eiland English Breakfast. Geniaal. Een bonte mengeling van eieren, toast, bonen, (soja)worst en vooral veel vet valt je kater met zo'n intensiteit aan dat je naast een betonblok in je maag ook een verbazingwekkend katerloze zomerdag cadeau krijgt. Het is weer eens wat anders dan een boterham met hagelslag en een kopje koffie na je door de ochtendspits van de Randstad naar kantoor geworsteld te hebben. Zo'n aanval op je kater is heel fijn als de volgende stap in je roadtrip Londen heet. Wat niet het minste dorp is. Met een oneindig complex tubesystem waarin de Nederlander die de lijn-50-tot-en-met-54-uitgezonderd-lijn-52-metro van Amsterdam gewend is, per direct hopeloos in verdwaalt. Proefondervindelijk vastgesteld. Ik heb daar al meerdere malen hulpeloos rond staan staren.
--
Op het moment zit ik thuis in mijn appartementje in Diemen-Zuid. Net zoals in het liedje. Als versiertruc werkt het echter verdomde slecht. Maar goed. Het is morgen en ik ben dus zo'n klaphark die 's avonds vergeet om brood te halen en zich vervolgens nadat hij in de ochtend uit bed is gerold heel hard gaat afvragen wat hij in vredesnaam moet ontbijten. Ik signaleer een pot witte bonen in mijn keukenkastje. Met tomatensaus. Zou ik ook zo'n echt Engels ontbijt in elkaar kunnen draaien zonder directe hulp vanaf het eiland zelf? Zou het? Tevreden evalueer ik de alleszins redelijke score van een intensieve zoektocht door mijn keukentje: de eerdergenoemde bonen, eieren, een fles ketchup en vegetarische burgers. Kan er mee door, zolang het maar flink vettig wordt. Aan de slag.
Even later neem ik een hap van mijn vegetarische burger en constateer direct dat de goedkoopste sojaburgers van de Appie nog steeds naar karton smaken. Gore meuk is het eigenlijk. Het is dat het consumeren van een dier dat eigenlijk niet dood had gehoeven me nog meer tegenstaat. Anders zou ik op dit moment met het grootste genoegen een nog levend konijn doodbijten en al bloedend mijn keel naar binnen laten glijden. Maar ja, principes. Je moet maar iets over hebben voor de dingen waar je in gelooft, niet dan? En veel ketchup is een oplossing voor alles.
Ik continueer mijn ontbijtje en kijk door wat lectuur heen. In een niet nader te noemen blad over ontwikkelingssamenwerking lees ik iets over ene Fatma die met haar kindje moest vluchten uit de anarchie die Somalië heet. Met een gammel bootje door de Golf van Aden. Naar het nog steeds arme maar tenminste iets minder anarchistische Jemen. Fatma's kindje krijgt één keer in de twee dagen iets te eten. Dat is niet zo veel.
--
Schuldbewust staar ik naar mijn bordje met English Breakfast in Diemen-Zuid. De metro dendert langs en meer dan dankbaar neem ik een hap van mijn karton-met-ketchup. Ik denk bij mezelf dat ik me helemaal niet zo druk hoef te maken over het feit dat mijn slechte Diemen-Zuid-versiertruc de afgelopen maanden nog niet heeft gewerkt. En dat goedkope sojaburgers nooit het culinaire hoogtepunt van de dag zullen worden boeit ook geen flikker eigenlijk. Allicht is het af en toe genoeg om dankbaar te zijn om op dit platte stuk wereld geboren te zijn. Een stukje wereld waar je tenminste de keuze hébt tussen onnodig gedood vlees en smakeloos karton. Dat is best oké. We hebben het best goed hier. Niet zo zeuren verdomme.
Rechtsers
december 2009
Ik loop op station Amsterdam Centraal. Het is zo'n typisch Nederlandse druilerige herfstdag. Gelukkig werk ik op het moment freelance, dus ik kan tot op zekere hoogte lekker zelf besluiten wanneer ik de druilerigheid induik. Mits ik mijn deadlines haal natuurlijk (in de Maastrichtse universitaire pers noemden we dat altijd lifelines. Dat klonk minder deprimerend). Mijn haastig naar treinen rennende medereizigers behendig ontwijkend blader ik wat door mijn dagelijkse stationskrantje en zie dat de wereld er weer eens niet veel beter voor staat dan gisteren. In verafgelegen landen van twijfelachtig allooi valt men nog steeds om van de honger of door genocide-achtige kwesties waar het westen natuurlijk niets aan doet of mee te maken wil hebben zolang die rare rebellen onze oliepijpleidingen met rust laten. In onze eigen overbevolkte Rijndelta schreeuwt de burger vooral hard mee over belangrijke zaken als het intrigerende vraagstuk of leden van onze vaderlandse rechterlijke macht wel of niet naar SBS6 kijken. Nou ja!
Rechters die SBS6 kijken en warempel gewoon mensen blijken te zijn? Mensen die fouten kunnen maken maar toch gespeend van alle controle hun werkzaamheden kunnen uitvoeren? Goddomme. Weer een veeg teken aan de wand dat 'de elite' in 'Den Haag' de 'gewone, hardwerkende man' alleen gebruikt voor zijn eigen sinistere motieven. Geert Wilders verzint inmiddels al gniffelend een half dozijn one-liners en probeert ergens een bruggetje te maken naar de islam. Want die is natuurlijk de bron van alle kwaad. En daarbij. SBS6, kom op zeg!
Ik plemp het nieuwsvod in de oudpapierbak op kantoor en zet een pot koffie. Mjah. Allicht doet dat er allemaal niet zo toe. Naast een kleurrijke verzameling van boetes voor verscheidene verkeersovertredingen, jong-links-of-gewoon-dronken-studentikoos-vandalisme en meestal aan drank gerelateerde jammerlijkheden heb ik nooit echt in de clinch gelegen met de autoriteiten. Waar maak me ook weer druk om. 'Misschien,' denk ik terwijl ik met een nadenkende frons op mijn gezicht over de Herengracht staar, 'misschien ben ik gewoon bang dat alle verworvenheden die wij als samenleving tot nog toe bij elkaar hebben weten te harken, in sneltreintempo zullen afbrokkelen omdat de Nederlander bang is voor vanalles en nog wat en schreeuwende non-politici gelijk geeft in alles wat hem via de televisie toeroepen wordt.' Allicht doet het er meer toe dat net de rest van Nederland teveel SBS6 kijkt in plaats van zich eerst te verdiepen in bepaalde materie of eens drie keer na te denken voor het grote schreeuwen begint. En Nederland weer eens vervalt in het trots etaleren van collectief ongelijk en onkunde. Daarbij op geen enkele wijze de hand eens in eigen boezem stekend. Zelfs mijn dierbare SP schreeuwt mee met de Wilderianen*.
Nee. Rechters moeten niet gecontroleerd worden door de politiek of door wie dan ook op 'foute uitspraken'. Montesquieu was daar in zeventienhonderd-nog-wat al stellig in. Om te voorkomen dat de wetgevende macht tiranniek wordt, mag deze nooit en op geen enkele wijze gekoppeld worden aan de rechterlijke macht. Scheiding der machten weet je wel. Dus. Laat die rechters maar gaan. Zonder dat politiek Den Haag zich met hen gaat bemoeien.
Anders kunnen we straks cassatie aanvragen voor ons gehele rechtssysteem. En dat lijkt me ook niet de bedoeling.
* Pas op jongens. Alhoewel onze socialistische linksigheden volgens mij ook, en misschien wel weer vooral, in de 21e eeuw van groot belang zijn overweeg ik mijn inmiddels langlopende partijlijdmaatschap op te zeggen als jullie blijven meedoen aan het grote schreeuwen. Het is niet voor niks dat ik tijdens de laatste verkiezingen toch op het knopje GroenLinks gedrukt heb.
Ik loop op station Amsterdam Centraal. Het is zo'n typisch Nederlandse druilerige herfstdag. Gelukkig werk ik op het moment freelance, dus ik kan tot op zekere hoogte lekker zelf besluiten wanneer ik de druilerigheid induik. Mits ik mijn deadlines haal natuurlijk (in de Maastrichtse universitaire pers noemden we dat altijd lifelines. Dat klonk minder deprimerend). Mijn haastig naar treinen rennende medereizigers behendig ontwijkend blader ik wat door mijn dagelijkse stationskrantje en zie dat de wereld er weer eens niet veel beter voor staat dan gisteren. In verafgelegen landen van twijfelachtig allooi valt men nog steeds om van de honger of door genocide-achtige kwesties waar het westen natuurlijk niets aan doet of mee te maken wil hebben zolang die rare rebellen onze oliepijpleidingen met rust laten. In onze eigen overbevolkte Rijndelta schreeuwt de burger vooral hard mee over belangrijke zaken als het intrigerende vraagstuk of leden van onze vaderlandse rechterlijke macht wel of niet naar SBS6 kijken. Nou ja!
Rechters die SBS6 kijken en warempel gewoon mensen blijken te zijn? Mensen die fouten kunnen maken maar toch gespeend van alle controle hun werkzaamheden kunnen uitvoeren? Goddomme. Weer een veeg teken aan de wand dat 'de elite' in 'Den Haag' de 'gewone, hardwerkende man' alleen gebruikt voor zijn eigen sinistere motieven. Geert Wilders verzint inmiddels al gniffelend een half dozijn one-liners en probeert ergens een bruggetje te maken naar de islam. Want die is natuurlijk de bron van alle kwaad. En daarbij. SBS6, kom op zeg!
Ik plemp het nieuwsvod in de oudpapierbak op kantoor en zet een pot koffie. Mjah. Allicht doet dat er allemaal niet zo toe. Naast een kleurrijke verzameling van boetes voor verscheidene verkeersovertredingen, jong-links-of-gewoon-dronken-studentikoos-vandalisme en meestal aan drank gerelateerde jammerlijkheden heb ik nooit echt in de clinch gelegen met de autoriteiten. Waar maak me ook weer druk om. 'Misschien,' denk ik terwijl ik met een nadenkende frons op mijn gezicht over de Herengracht staar, 'misschien ben ik gewoon bang dat alle verworvenheden die wij als samenleving tot nog toe bij elkaar hebben weten te harken, in sneltreintempo zullen afbrokkelen omdat de Nederlander bang is voor vanalles en nog wat en schreeuwende non-politici gelijk geeft in alles wat hem via de televisie toeroepen wordt.' Allicht doet het er meer toe dat net de rest van Nederland teveel SBS6 kijkt in plaats van zich eerst te verdiepen in bepaalde materie of eens drie keer na te denken voor het grote schreeuwen begint. En Nederland weer eens vervalt in het trots etaleren van collectief ongelijk en onkunde. Daarbij op geen enkele wijze de hand eens in eigen boezem stekend. Zelfs mijn dierbare SP schreeuwt mee met de Wilderianen*.
Nee. Rechters moeten niet gecontroleerd worden door de politiek of door wie dan ook op 'foute uitspraken'. Montesquieu was daar in zeventienhonderd-nog-wat al stellig in. Om te voorkomen dat de wetgevende macht tiranniek wordt, mag deze nooit en op geen enkele wijze gekoppeld worden aan de rechterlijke macht. Scheiding der machten weet je wel. Dus. Laat die rechters maar gaan. Zonder dat politiek Den Haag zich met hen gaat bemoeien.
Anders kunnen we straks cassatie aanvragen voor ons gehele rechtssysteem. En dat lijkt me ook niet de bedoeling.
* Pas op jongens. Alhoewel onze socialistische linksigheden volgens mij ook, en misschien wel weer vooral, in de 21e eeuw van groot belang zijn overweeg ik mijn inmiddels langlopende partijlijdmaatschap op te zeggen als jullie blijven meedoen aan het grote schreeuwen. Het is niet voor niks dat ik tijdens de laatste verkiezingen toch op het knopje GroenLinks gedrukt heb.
Abonneren op:
Posts (Atom)