(april 2010)
De onderkant van de samenleving. Het uitschot. Ik hou ervan. Mensen met goede banen en grote huizen en twee auto's en een paar lief spelende kinderen in een vinexwijk zijn vaak vooral heel erg saai. Op familiefeestjes wordt met een lekker glaasje fris erbij gekletst over verzekeringspremies en worden er wederwaardigheden uitgewisseld over automaatkoffie. Dat zijn geen dingen die mij per sé interesseren. In het geheel niet zelfs. Maar toch word ik er af en toe mee geconfronteerd. Dan zit ik met een kopje koffie met een tegen het psychotische aanleunende glimlach op mijn gezicht te knikken en mensen gelijk te geven in de stille hoop dat ik deze beklemmende atmosfeer van stabiliteit en stagnatie heel erg snel weer mag verlaten. Ik word om de een of andere reden altijd heel erg nerveus van stabiliteit. Waarom vraag je je af.
Nou. Afgezien van het ideologische gehypothetiseer dat ik uiteen kan zetten over het feit dat de kantoorslaven op familiefeestjes die ook vast ook ooit jong en ergens enthousiast over zijn geweest zich op een beschamende wijze hebben laten degraderen tot een bestaan dat niet verder reikt dan alleen het leven van een consument die een gebrande realiteit consumeert van swooshes en golden arches, hebben deze volgens de samenleving alleszins nette en geslaagde burgers meestal gewoon verdomde weinig te vertellen.
Voor veel kantoorbewoners speelt het leven zich jaar na jaar af in zich eeuwig herhalende cyclus van (in maar moeilijk af te wisselen volgorde): wekker - koffie - file - kantoorkoffie - computerschermpje - cup-a-soup-om-vier - file terug - vies eten - computerschermpje (Mozilla updates installen en Twitter uitproberen) - slapen-zonder-seks. Zaterdag wel seks en auto wassen en op zondag eerdergenoemd familiefeestje. Dat wordt heel erg snel saai. Ook voor mij want ik moet het op die betreffende zondag allemaal verplicht aanhoren.
Unplug! In hemelsnaam. Het huis uit! Of minstens de televisie uit. Internetkabeltje uittrekken. Boek erbij pakken of theezetten en nou eindelijk weer eens een gesprek over de een of andere koe of een nader te definiëren kalf hebben met iemand waar je om geeft. Boek lezen en praten. Of muziek luisteren ofzo. Dat getuigt van veel meer menselijkheid dan avond na avond bewegende beeldjes op je laten afvuren op een snelheid die consistente gedachtengangen nagenoeg onmogelijk maakt. Daarbij leer je uit een boek of een goed gesprek misschien nog wel eens wat. Ik lees nu Fahrenheit 451 en daarin wordt de metafoor duidelijk neergeknald door de 'televisiewanden' die de vrouw van de in toenemende mate wanhopig wordende hoofdpersoon, door middel van interactiviteit het idee geven dat de televisie een echte afspiegeling van de realiteit is. Daarbij. Een boek over het verbieden en verbranden van boeken. De paradox is natuurlijk ME-HA-COOL!
Ik ga liever met een sigaretje en misschien een blikje bier in het park op een bankje zitten en wacht daar al rokend en drinkend op de eerste onnozele hals die tegen me aan komt lullen. Hele levensverhalen heb ik mogen aanhoren. Van mensen die alles verloren en soms ook het meteen weer het leven gewonnen hebben. Mensen die de meest debiele handeltjes opzetten om geld binnen slepen 'zondjer dat de overheid daar me zijn vadsige klauwe aankompt'. Zwervers die zich in een vorig leven helemaal kapotgewerkt hebben en toen ijskoud op straat zijn geflikkerd en daar nu ontzettend dankbaar voor zijn omdat ze in alle vrijheid en zonder gedoe in het zonnetje van de dag kunnen genieten. De straatkrantman waar ik sinds ik hier woon elke dag 'hoi! alles goed?' tegen brul en die me altijd wist te betoveren met zijn geheimzinnige glimlach. Blijkt geen zin in het Nederlands te kunnen formuleren. Vandaar de vreemde glimlach. De Irakese vluchteling die zijn hart uitstort om vier uur 's nachts op een bankje op Utrecht Centraal. Na een dik half jaar in Nederland was ik de eerste die de moeite nam even met hem te praten.
Het zijn dan niet altijd echt succesverhalen. Meestal niet zelfs. Soms breken ze je hart. Soms lach je je dood en soms zucht je diep en verlies je hoofdschuddend alle hoop in de poel van verderf die we mensheid noemen. Maar het zijn tenminste verhalen. Verteld door mensen die iets hebben geprobeerd in hun leven. Of iets hebben meegemaakt. En dat is minstens honderd keer zo interessant als iemand moeten aanhoren die ieder jaar niet veel meer te melden heeft dan dat de tuin winterklaar gemaakt is en de koffie op kantoor nog steeds niet te hachelen. Als je niet verder komt dan dat vind ik je eigenlijk maar een beetje zielig. Ook al vind de samenleving dat je een succesvol leven hebt weten op te bouwen. Ik vind dat nou eenmaal niet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten