vrijdag 2 oktober 2009

Forten bouwen!

(september 2009)

We gaan even terug in de tijd. We schrijven het jaar des heren tweeduizend-en-zeven. Ik loop met een troep vrienden op een door de hete zomerzon dor geworden grasveld net buiten de Hongaarse hoofdstad Boedapest. We gooien water naar elkaar en rennen richting de rivier die de stad in tweeën snijdt. Besloten wordt om de één of andere Hongaar te charteren om ons met een bootje naar overkant van de Donau te laten varen. Onderweg naar de waterkant, druk overleggend wie het talentvolste is in afdingen in een soort van halfbakken, steenkolenvariant van het Engels, lopen we langs een duur uitziend appartementencomplex in aanbouw. Luxe torens met ruime balkons en grote zwembaden eromheen. Klaarblijkelijk is het kapitalistische ideaal ook hier in het voormalige Sovjetrijk doorgedrongen. Rijke Hongaren met hun eigen American Dream. En die moet beschermd worden want je kunt maar door één enkele poort dit zwaarbeveiligde complex betreden. Een nors uitziende bewaker kijkt ons streng aan. Hier kom je als simpel inbrekertje niet zomaar naar binnen. En zeker niet naar buiten over het met prikkeldraad gelardeerde hekwerk om het complex heen.

Al snel vinden we een Hongaar met een motorbootje die ons voor een kleine hoeveelheid forinten wel naar de overkant wil transporteren. Shirtloos en met mijn voeten in het koele water van de Donau peddelend kijk ik nog eens naar de zwaarbewaakte ‘gated community’ op de uit het zicht verdwijnende oever. Net buiten het hek aan de kant van de rivier zie ik een tentenkampje. De woningen zijn opgetrokken uit plastic zeilen en worden omhooggehouden door grote stukken hout. De fors gebouwde mannen die er rondlopen met flessen waarschijnlijk extreem-veel-breincellen-verterende Oosteuropese zelfmoorddrank zien er vuil en ongezond en stukken minder rijk uit dan de bewoners van het perceel binnen het hek. Zo snel kan het gaan. Nog nooit zo direct en in één oogopslag was het verschil tussen arm en rijk zo schrijnend te zien. Ik steek een peuk aan en staar over het water naar het statige centrum van Boedapest een eindje verderop.

We gaan weer vooruit in de tijd. Ik zit anno tweeduizend-en-negen na gestopt te zijn met weer een studie thuis op een woonboot net buiten Amsterdam te lammen op de bank met een huisgenoot. We roken sigaretten en kijken een documentaire. Over ‘gated communities’ in India. Een krottenwijk naast een appartementencomplex in een ontwikkelingsland. Of opkomende economie of hoe heet dat tegenwoordig precies? Zucht. De wereld zit raar in elkaar. Ik zet te televisie uit en besluit me terug te trekken in de wereld van de boeken. Daar wordt ik altijd rustig van als het weer eens te druk is in mijn hoofd. Tolstoj in dit geval. Die Russen konden wel schrijven ja.

Een dag later loop ik laat in de ochtend door de miezerregen de krant doorbladerend terug naar huis. Midden op brug plempen mijn schoenen zowat van verbazing in het onder mij doorstromende Amsterdam-Rijnkanaal. Naar goed Amerikaans voorbeeld wil men ook hier een echte ‘gated community’ gaan bouwen. Jawel! In ons Hollandse geval zou dat de vorm moeten aannemen van een vierentwintig uur per dag bewaakt eiland in de Amstel. Zodat de superrijken zich van ons gewone mensen afgescheiden weten door de bescherming van het water. Alleen als genodigde of als bewoner zou je het eiland mogen betreden. Op de oevers van de Amstel mag de gewone mens zich uiteraard wel vergapen aan de pracht en praal een eind verderop. Wat aardig zeg.

Ik zie nog geen tentenkampje van kansloze Bijlmerjongeren of bebaarde dakloze alcoholisten gebouwd worden op de oevers van de Amstel. Zo erg is het nog lang niet in Nederland. Maar ik hoop wel op een redelijk constante stroom van rot fruit en dergelijks richting het eiland der superrijken. Of misschien moet ik wel gewoon een heel rijke ‘dochter van’ versieren om het eiland op te mogen. Ofzoiets. Of misschien ben ik wel gewoon jaloers op wat ik waarschijnlijk nooit zal hebben. Het gras is altijd groener aan de overkant. Vraag maar eens aan de gemiddelde economische vluchteling die uit een ver oord naar Europa is gekomen om hier zijn geluk te zoeken. Ofzo. Of misschien ben ik wel een beetje mistroostig omdat ik iets lees over superrijke mensen met een eigen eiland terwijl ik op een grauwe ochtend net een uitkering heb moeten aanvragen. En mensen die moeten leven van uitkeringen of lager geschoolde banen enzo. Die wil je niet op je eiland hebben natuurlijk.