september 2009
Het is zondagavond. Ik zit in de sneltrein richting Amsterdam Centraal en ik ben omringd door schermpjes. Laptops. IPods. Mobieltjes. Iedereen is druk bezig met ik weet niet wat allemaal. Bliepjes en schermpjes. Ik ben omringd door laptops. Ze zijn overal. Een heel vage Hitchcockiaanse aanval van pixels en binaire codes op een nazomeravond. 001011111100011!
De eeuwige en nodeloze blieperigheden die op constante wijze mijn gehoor blijven vervuilen met een a-muzikale en luid boven de serene ruis van de rijdende trein uitschreeuwende kakefonie van onrust. Een sonische aanval op mijn geestelijke gezondheid. Ik heb al met opzet geen vervanging aangeschaft voor mijn mp3spelertje dat onlangs de geest gaf na jaren trouwe dienst zodat ik mijn altijd met muziek lastiggevallen oren ook zo af en toe kan laven aan welverdiende rust. Krijg je dit. Die rust is ver te zoeken in een postmoderne informatiesamenleving. Zo blijkt wel weer. De tering. Waar zijn die goede oude tijden gebleven dat er gewoon boeken gelezen werden in de trein?
Ik leg mijn vermoeide en ietwat brakkige hoofd ten ruste tegen het raam en besluit mijn ogen te sluiten en de realiteit te laten voor wat ze is. Het ritmische gewiebel van de door ons pitoreske Nederland voortziedende trein zal me uiteindelijk wel in slaap wiegen. Tenminste dat hoop ik toch.
Terwijl de slaap zich als een weldadige deken over mij uitspreidt realiseer ik me dat ik zelfs terwijl ik langzaamaan indommel het gebliep en geklik niet kan vermijden. Ik bereid me onbewust voor op rusteloze dromen op een rusteloze zondag. Iemand in de buurt houdt van slechte hiphop met een over de top urban vibe op hoog volume. De jongedame naast me vind kennelijk dat de hele trein moet weten dat de nieuwe vriendin van haar ex een dom wicht is. Althans zo concludeer ik uit het volume waarmee ze in haar mobieltje zit te blaffen. Dank voor de info. Zucht.
De schermen en de apparaatjes zijn overal. Staar ik naar de schermen of staren de schermen naar mij? Er is geen ontsnappen meer mogelijk. Altijd online en permanent verbonden met allerlei andere apparaatjes wereldwijd. Overal. Het netwerk sluit zich geruisloos om me heen. Constant informatie over me uitkotsend. Constantly connected. Om nerveus van te worden.
De menselijke conditie. Onrustig en altijd in beweging. Stilstand is achteruitgang en informatie is altijd geld waard. Alle ogen zijn altijd overal op gericht. Ik word gek. Argh.
‘The screeeening! It is commencing! Haaaaaaaaaargh!’