maandag 26 oktober 2009

Zevenentwintig worden.

oktober 2009

Het is net na twaalven. Ik ben vandaag officieel jarig. Bouwjaar 1982. Jaar des heren 2009. Een simpele berekening leert dat ik inmiddels weer zeventwintig word vandaag. De dertig nadert en in een door jeugdigheid geobsedeerde cultuur is dat natuurlijk niet goed. Ouderdom wordt niet meer zoals vroeger geassocieerd met levenswijsheid maar met verval. Weer een jaar dichter bij de dood. Bah zeg.

Er zijn mensen die meer bereikt hebben als ze zeventwintig worden. Mensen die al een echt eigen huis kunnen kopen. Mensen die een echte baan hebben die ze met een beetje geluk ook nog echt leuk vinden. Als ze dat niet vinden hebben ze daarentegen wel geld om leuke dingen te doen. Als ze tenminste tijd overhouden. Mensen die al getrouwd zijn en kinderen hebben enzo. Die op zondag hun familie ontvangen en dan koffie drinken en taart eten en over het werk en de kinderen en de buren en de tuin praten.

Ik ben weer eens blut en heb gewoon een kater omdat het punkrockfestijn in Leuven gisteren weer eens erg gezellig was met veel vrienden uit alle windstreken. Ik heb de hele dag wat op een gitaar gepingeld omdat ik liedjes maken interessanter vind dan taart eten. Wat ik overigens ook heb gedaan vandaag. Op een boerderij op het Gelderse platteland. Goed weekend in zijn geheel bezien. Vrijdagavond lauwe blikken pauperbier van de Aldi staan drinken op straat in België omringd door onverstaanbare Westvlamingen terwijl de eigenaar van de betreffende kroeg net vertelt dat er geen geld is om de bands te kunnen betalen. Nou ja. Het heeft ook wat, en we komen tenminste ergens. Dat dan weer wel.

Moet je op je zevenentwintigste al iets bereikt hebben? Of moet je gewoon nog steeds lol hebben in het leven? Van verjaardagen wordt de mens af en toe een beetje contemplatief. Ik heb geen geld en geen werk. Scheelt gezeur van de baas zullen we maar zeggen. Ik ben vrijgezel omdat het samenwonen toch niet zo goed werkte als zou moeten. Blij toe. Ik moet weer eens mijn huis uit en trek door naar het volgende tijdelijke onderkomen. Waar ik me weer even thuis kan voelen. Ik heb teveel linkserige idealen waar niemand echt op zit te wachten in het huidige tijdsgewricht en maak graag muziek met allerlei bandjes. Ik heb een grote groep vrienden waar ik graag lol mee mag trappen. Ik ben tenminste niet in Somalië geboren en ben omringd door supermarkten die mij voorzien van eten en drinken. Ik ben dan wel vaak ontevreden over de staat van de wereld maar ik heb tenminste geen trauma's en geen gruwelijk verleden als kindsoldaat. Ik ben niet verslaafd aan de één of andere obscure drug en als ik de kraan opendraai komt daar meestal gewoon water uit. Uitzonderingen daargelaten. De combinatie tussen zware vorst en waterleidingen kunnen wel eens voor problemen zorgen als je op een woonboot woont zo heeft het verleden uitgewezen. Maar ook die zijn in geen geval onoverkomenlijk. Over het algemeen is er dus niet zo ontzettend veel te klagen. We zullen zien wat het aankomende levensjaar allemaal voor avonturen in petto heeft.

Zeventwintig worden. Zittend in een klein studentenkamertje op een gammele woonboot net buiten Amsterdam. Luisterend naar Lagwagon en met een koud blik Jupiler voor je neus. Een telefoon waarin de eerste felicitatie-smsjes inmiddels in zijn verschenen. Zo doe je dat. Zeventwintig worden. Damn.

Verjaardagsplaylist dan maar.
Lagwagon - Messengers. The Loved Ones - Pretty good year. Foo Fighters - Everlong. Hot Water Music - Remedy. Frank Turner - The road. Bouncing Souls - Gone. Black Train Jack - Handouts. Rancid - The highway. Against All Authority - Skate or die. Avail - Scuffletown. The Smashing Pumpkins - 1979.

010101 The Screening 00101001

september 2009

Het is zondagavond. Ik zit in de sneltrein richting Amsterdam Centraal en ik ben omringd door schermpjes. Laptops. IPods. Mobieltjes. Iedereen is druk bezig met ik weet niet wat allemaal. Bliepjes en schermpjes. Ik ben omringd door laptops. Ze zijn overal. Een heel vage Hitchcockiaanse aanval van pixels en binaire codes op een nazomeravond. 001011111100011!

De eeuwige en nodeloze blieperigheden die op constante wijze mijn gehoor blijven vervuilen met een a-muzikale en luid boven de serene ruis van de rijdende trein uitschreeuwende kakefonie van onrust. Een sonische aanval op mijn geestelijke gezondheid. Ik heb al met opzet geen vervanging aangeschaft voor mijn mp3spelertje dat onlangs de geest gaf na jaren trouwe dienst zodat ik mijn altijd met muziek lastiggevallen oren ook zo af en toe kan laven aan welverdiende rust. Krijg je dit. Die rust is ver te zoeken in een postmoderne informatiesamenleving. Zo blijkt wel weer. De tering. Waar zijn die goede oude tijden gebleven dat er gewoon boeken gelezen werden in de trein?

Ik leg mijn vermoeide en ietwat brakkige hoofd ten ruste tegen het raam en besluit mijn ogen te sluiten en de realiteit te laten voor wat ze is. Het ritmische gewiebel van de door ons pitoreske Nederland voortziedende trein zal me uiteindelijk wel in slaap wiegen. Tenminste dat hoop ik toch.

Terwijl de slaap zich als een weldadige deken over mij uitspreidt realiseer ik me dat ik zelfs terwijl ik langzaamaan indommel het gebliep en geklik niet kan vermijden. Ik bereid me onbewust voor op rusteloze dromen op een rusteloze zondag. Iemand in de buurt houdt van slechte hiphop met een over de top urban vibe op hoog volume. De jongedame naast me vind kennelijk dat de hele trein moet weten dat de nieuwe vriendin van haar ex een dom wicht is. Althans zo concludeer ik uit het volume waarmee ze in haar mobieltje zit te blaffen. Dank voor de info. Zucht.

De schermen en de apparaatjes zijn overal. Staar ik naar de schermen of staren de schermen naar mij? Er is geen ontsnappen meer mogelijk. Altijd online en permanent verbonden met allerlei andere apparaatjes wereldwijd. Overal. Het netwerk sluit zich geruisloos om me heen. Constant informatie over me uitkotsend. Constantly connected. Om nerveus van te worden.

De menselijke conditie. Onrustig en altijd in beweging. Stilstand is achteruitgang en informatie is altijd geld waard. Alle ogen zijn altijd overal op gericht. Ik word gek. Argh.

The screeeening! It is commencing! Haaaaaaaaaargh!

vrijdag 2 oktober 2009

Forten bouwen!

(september 2009)

We gaan even terug in de tijd. We schrijven het jaar des heren tweeduizend-en-zeven. Ik loop met een troep vrienden op een door de hete zomerzon dor geworden grasveld net buiten de Hongaarse hoofdstad Boedapest. We gooien water naar elkaar en rennen richting de rivier die de stad in tweeën snijdt. Besloten wordt om de één of andere Hongaar te charteren om ons met een bootje naar overkant van de Donau te laten varen. Onderweg naar de waterkant, druk overleggend wie het talentvolste is in afdingen in een soort van halfbakken, steenkolenvariant van het Engels, lopen we langs een duur uitziend appartementencomplex in aanbouw. Luxe torens met ruime balkons en grote zwembaden eromheen. Klaarblijkelijk is het kapitalistische ideaal ook hier in het voormalige Sovjetrijk doorgedrongen. Rijke Hongaren met hun eigen American Dream. En die moet beschermd worden want je kunt maar door één enkele poort dit zwaarbeveiligde complex betreden. Een nors uitziende bewaker kijkt ons streng aan. Hier kom je als simpel inbrekertje niet zomaar naar binnen. En zeker niet naar buiten over het met prikkeldraad gelardeerde hekwerk om het complex heen.

Al snel vinden we een Hongaar met een motorbootje die ons voor een kleine hoeveelheid forinten wel naar de overkant wil transporteren. Shirtloos en met mijn voeten in het koele water van de Donau peddelend kijk ik nog eens naar de zwaarbewaakte ‘gated community’ op de uit het zicht verdwijnende oever. Net buiten het hek aan de kant van de rivier zie ik een tentenkampje. De woningen zijn opgetrokken uit plastic zeilen en worden omhooggehouden door grote stukken hout. De fors gebouwde mannen die er rondlopen met flessen waarschijnlijk extreem-veel-breincellen-verterende Oosteuropese zelfmoorddrank zien er vuil en ongezond en stukken minder rijk uit dan de bewoners van het perceel binnen het hek. Zo snel kan het gaan. Nog nooit zo direct en in één oogopslag was het verschil tussen arm en rijk zo schrijnend te zien. Ik steek een peuk aan en staar over het water naar het statige centrum van Boedapest een eindje verderop.

We gaan weer vooruit in de tijd. Ik zit anno tweeduizend-en-negen na gestopt te zijn met weer een studie thuis op een woonboot net buiten Amsterdam te lammen op de bank met een huisgenoot. We roken sigaretten en kijken een documentaire. Over ‘gated communities’ in India. Een krottenwijk naast een appartementencomplex in een ontwikkelingsland. Of opkomende economie of hoe heet dat tegenwoordig precies? Zucht. De wereld zit raar in elkaar. Ik zet te televisie uit en besluit me terug te trekken in de wereld van de boeken. Daar wordt ik altijd rustig van als het weer eens te druk is in mijn hoofd. Tolstoj in dit geval. Die Russen konden wel schrijven ja.

Een dag later loop ik laat in de ochtend door de miezerregen de krant doorbladerend terug naar huis. Midden op brug plempen mijn schoenen zowat van verbazing in het onder mij doorstromende Amsterdam-Rijnkanaal. Naar goed Amerikaans voorbeeld wil men ook hier een echte ‘gated community’ gaan bouwen. Jawel! In ons Hollandse geval zou dat de vorm moeten aannemen van een vierentwintig uur per dag bewaakt eiland in de Amstel. Zodat de superrijken zich van ons gewone mensen afgescheiden weten door de bescherming van het water. Alleen als genodigde of als bewoner zou je het eiland mogen betreden. Op de oevers van de Amstel mag de gewone mens zich uiteraard wel vergapen aan de pracht en praal een eind verderop. Wat aardig zeg.

Ik zie nog geen tentenkampje van kansloze Bijlmerjongeren of bebaarde dakloze alcoholisten gebouwd worden op de oevers van de Amstel. Zo erg is het nog lang niet in Nederland. Maar ik hoop wel op een redelijk constante stroom van rot fruit en dergelijks richting het eiland der superrijken. Of misschien moet ik wel gewoon een heel rijke ‘dochter van’ versieren om het eiland op te mogen. Ofzoiets. Of misschien ben ik wel gewoon jaloers op wat ik waarschijnlijk nooit zal hebben. Het gras is altijd groener aan de overkant. Vraag maar eens aan de gemiddelde economische vluchteling die uit een ver oord naar Europa is gekomen om hier zijn geluk te zoeken. Ofzo. Of misschien ben ik wel een beetje mistroostig omdat ik iets lees over superrijke mensen met een eigen eiland terwijl ik op een grauwe ochtend net een uitkering heb moeten aanvragen. En mensen die moeten leven van uitkeringen of lager geschoolde banen enzo. Die wil je niet op je eiland hebben natuurlijk.