maandag 12 maart 2012

De vrijheid en het buigen.

Ik word er net op geattendeerd dat de FBI zogenaamde ‘sovereign citizens’ sinds september vorig jaar ook als terroristische dreiging beschouwt. De veiligheidsdiensten in het land dat een absoluut vrijheidsbeginsel meent te moeten uitdragen daar waar dat mogelijk is, ziet vrije burgers nu kennelijk dus als een bedreiging. Geniaal paradoxaal. Het is eigenlijk bijna poëzie.

Goed. Waar draait het precies om? Het probleem met ‘sovereign citizens’ is dus volgens de FBI dat ze kritisch zijn wat betreft de legitimiteit van de overheid. Ze opereren ‘zonder georganiseerd leiderschap’, en komen alleen samen in ‘loosely affiliated groups’ om te ‘trainen, elkaar te helpen met papierwerk, of om te socialisen en met elkaar te praten over ideologie’ (tekst één-op-één gejat en redelijk slecht vertaald van de FBI-website). Dus. Kritisch zijn over het functioneren van de overheid en daar vervolgens met anderen over spreken mag binnenkort ook niet meer. Ik vind dat vreemd in een samenleving die prat gaat op, jawel, vrijheid. Vrijheid die ik nu verder buiten zal gaan vieren. De zon schijnt namelijk. Hola!

----

De eerste echte lentedag van 2012 is aangebroken. De mensen gaan weer naar buiten, ik trek meteen mijn korte broek aan en geen mens herinnert zich meer dat Nederland nog maar een korte tijd geleden, weggedoken in sjaals en mutsen en andere vooralsnog niet verboden gezichtsbedekkende kledij, gebukt ging onder wat al snel de horrorwinter van 2012 werd genoemd.

Het is zondagmiddag en ik chill in een parkje. Een jongen met een zonnebril op zijn hoofd fietst luid zingend voorbij. Een tweetal bejaarden rost hun opgevoerde scootmobielen enthousiast de bocht om. Ik lees een rapport over ontwikkelingssamenwerking en kloot wat met een fotocamera. Want het werk houdt nooit op natuurlijk. Iets verderop trapt een jonge vader een balletje met zijn nog veel jongere zoontje. Hij commandeert het mannetje fanatiek in de rondte. Zelf doet hij een half struikelende poging tot dribbelen met de bal aan de voet. Faalhaas. Als iemand zijn overduidelijk nog steeds aanwezige droom om ooit profvoetballer te worden moet waarmaken, zal dat waarschijnlijk zijn zoontje zijn vrees ik.

Het doet een beetje pathetisch aan hoe hij zijn eigen fanatisme projecteert. Maar ik kan er wel om lachen. Want zonder dromen blijft er niks over natuurlijk. Dromen zorgen tenminste ervoor dat je een beetje ‘sovereign’ blijft. En dat moeten we hebben. Want mensen zonder hoop zijn het makkelijkst te onderdrukken. Dat doen ze namelijk zelf al. Daar is de FBI helemaal niet voor nodig.

vrijdag 9 maart 2012

Ik werk want dat is wat de wereld wil.

Het is een zonnige ochtend. De lente lijkt nu echt gearriveerd te zijn. Mijn neus kriebelt. Hooikoorts verwelkomt het voorjaar. Fantastisch. De binnenkant van de metro is gedecoreerd met (op de metrowand getekende) Delftsblauwe tegeltjes. In elk tegeltje is iets in een andere taal geschreven. Bedoeld als, en ook kloppend als, een mooie afspiegeling van het bontgekleurde gezelschap aan reizigers dat de metro bevolkt. De wereld is kleurrijk, de mensen ook en zelfs de metro nu dus. Fantastisch.

Het kantoor waar ik naar onderweg ben is minder mooi gekleurd. Dat is vooral grijs. Ook qua mensen die in zijn catacomben ronddwalen en nader te definiëren dingen met formulieren doen, overleggen over wanneer er een overleg ingepland moet worden en in technocratische termen verwarde mensen van grijze kasten naar witte muren verwijzen. Gelukkig kan ik weg. Of beter gezegd, moet ik weg. Zo blijkt uit een op stupide wijze uitgelekt voicemailbericht van één der superieuren in deze hiërarchie der monotonie. Iets met personeelskosten. En vooral het snijden daarin denk ik. Ze weten niet dat ik dit weet. Intelligentie is niet de sterkste kant van de bevolkers van dit kantoorgebouw. Deze massa is grijs maar laat na zijn grijze massa te gebruiken. En dat voor een grote Amsterdamse hogeschool.

Mijn hoofd is zwaar omdat de bar mij gisteren vriendelijk ondersteunde en ik realiseer me dat ik evengoed de hele dag niks zou kunnen gaan doen. Zou me op dit moment niet verkeerd uitkomen ook. Ik zweet drank uit terwijl ik vieze koffie naar binnen slurp. Ik leg mijn baas uit dat ze dingen niet goed doet. Dat het op deze manier niet werkt. Ze luistert niet. Zo blijven dingen dus fout lopen. Niet mijn probleem. Mijn brein bonkt tegen mijn schedel en ik overweeg het opentrekken van een blik bier om deze allesverpletterende stupiditeit te kunnen vergeten. Ik heb geen bier. Ik slenter dus maar weg en rook sigaret nummer zoveel.

Fijn hoor, die kenniseconomie, denk ik terwijl ik weer een peuk sta te roken in weer een rookruimte bij weer een baas in weer een ander bedrijf. Werken voor je geld, prima. Een vast contract krijgen, ho maar. Van broeihete keukens tot felgekleurde kantoortorens tot muffe callcenters, ik heb ze allemaal gezien. Van onmenselijk vroeg in de ochtend je huisgenoten die nog steeds wakker en dronken zijn groeten om voor dag en dauw vloeren te boenen, tot gladde praatjes verkopen aan argeloze klanten in flitsende beursgebouwen. Ik heb mijn kostje altijd bij elkaar weten te scharrelen. Gelukkig kan ik wel lekker schrijven. Op deze manier kan ik mooi alle sectoren van onze kenniseconomie in de gaten houden. Het leven kan op verschillende manieren geleefd worden en ik verken ze allemaal een beetje. Lukt vrij aardig op deze manier. Vrij en ongebonden. En tegelijkertijd kan ik de creativiteit voeden en dus mijn bestaan als journalist en schrijver financieren. Ondertussen lees ik grote hoeveelheden Bukowski en baan me, drinkend en vloekend, tierend en rokend, een weg door het postmoderne.

PS. Van alle context losgezongen informatie is altijd mooi. Here goes. Tijdens het schrijven van deze webcolumn luisterde ik naar de volgende liedjes. De moeite waard om eens te beluisteren. Take Offense – Under the same shadow. Cold World – Dedicated to the babies who came feet first. Kickback – We prowl, they crawl. Backtrack – Darker half. Bane – The young and the restless. True Colors – Focus on the light. Municipal Waste – Headbangers face rip. En nog wat dingen.

zaterdag 3 maart 2012

Welkom in de utopie

Wat mooi en wat ironisch dat ik net 1984 (dat is een boek dat ver voor 1984 werd geschreven door George Orwell, voor de iets minder literair onderlegden onder ons) nog eens heb herlezen. Het verhaal dat wordt verteld gaat over een dictatoriale samenleving die zo doordrenkt is van ideologie dat de inwoners van het, uiteraard fictieve land Oceanië niet doorhebben dat ze fundamenteel onvrij zijn. Er zijn meer boeken over dergelijke dystopische samenlevingen. Een daarvan heet Brave New World en werd, ook heel lang geleden, geschreven door een andere visionair genaamd Aldous Huxley. Waar de onderdrukking in 1984 plaatsvindt door middel van een genadeloze geheime politie in totaal paranoïde gemaakte samenleving waarin iedereen iedereen kon verlinken, werkt de onderdrukking in Huxleys boek subtieler. Mensen in zijn Brave New World wordt de illusie van geluk gevoerd. Door drugs, door seks, door extase en roes. Gelukkig maar onvrij dansen ze voort. Tot iemand het recht op ongeluk komt opeisen, dat zijn de poppen natuurlijk aan het dansen.

http://www.youtube.com/watch?v=zqLm5YxFbNc&feature=related

Helaas hebben we in onze huidige postindustriële samenleving ergens het totaal verknipte idee gekregen deze boeken als een soort handleiding op te vatten in plaats van als waarschuwing. De link tussen de geschetste dystopieën met bovenstaande waanzin is niet zo gek vergezocht. De blauwe soldaten van het postmodernisme ontvangen het leger van obsessief geïndividualiseerde consumenten in hun midden. De menselijke relatie als handelstransactie. Geen stilstand, geen stagnatie, geen vraagtekens. Niet kopen is geen optie. De winstmarges omhoog, de koersen omhoog, de bestuurders ontvangen hun bonussen. De productie gebeurt in het verborgene en de afvalberg hoopt zich op. De winkel als het nieuwe afgodsbeeld en het shoppen de eucharistie. Niks kan ons tegenhouden.

Na mijn dood wil ik gecremeerd worden anders blijf ik me omdraaien in mijn graf.

vrijdag 2 maart 2012

Een natie van tomatenplukkers

Een paar maanden geleden voerde ik een telefoongesprek met iemand van het Coördinatiepunt Mensenhandel, naar aanleiding van een eventueel geval van uitbuiting van Hongaren in Noord-Holland ergens. Hoewel het geheel niet al te koosjer was, bleek er hier geen sprake van uitbuiting of mensenhandel. De woon- en werkomstandigheden van onze Oost-Europese gasten waren verre van om over naar huis te schrijven. Verre van, maar wel gewoon legaal. Krap aan, maar toch. Legaal. Geen poot om op te staan. Geen verhaal.

Voor ik wist dat ik journalist wilde worden sneed ik broodjes en waste borden af in de keuken van een restaurant. Terwijl mensen heel veel betaalden voor kleine porties eten dronk ik grote hoeveelheden koffie met een kettingrokende Bosniër genaamd Fatmir. De eters in het restaurant moesten eens weten welk tuig hun dure hapjes precies klaar maakte. Wij dus. Het beviel Fatmir wel in Nederland. Al verdiende hij met zijn werk als kok niet heel veel. Maar het was al meer dan hij in Bosnië gewend was. En zeg nou zelf, als je er één of ander handeltje bij hebt, kun je het best wel bolwerken allemaal, toch? Dat was nog in de tijd voordat hierover geklaagd kon worden via meldpunten op internet. Oost-Europeanen zijn zelfredzaam, geen probleem.

Brussel dreigt anno 2012 ondertussen naar de rechter te stappen als Nederland zijn regels met betrekking tot migratie niet aanpast. Nederland wil die buitenlanders namelijk sneller uit kunnen zetten als ze hier geen baan vinden. En nog wat van die dingen. We halen dus wat Polen, Hongaren en Bosniërs hierheen om ze werk te laten doen waar we zelf niet zo gek veel zin meer in hebben. Vaak in omstandigheden die met wat pas- en meetwerk nog net binnen het juridische kader in te passen vallen. Dat is goed voor de economie. Je hoeft die lui namelijk minder te betalen. Lagere personeelskosten, hoger rendement. Maar als ze niet snel genoeg aan het werk zijn moeten ze wel weer oprotten. Ook worden uitzendcontracten, door mensen periodiek de straat op te mikken, tot in het oneindige verlengd. Zo blijven die Polen lekker goedkoop. Maar de Polen verdienen hier kennelijk nog steeds meer dan thuis dus blijven ze wel weer even. En vervolgens vinden wij dat op onze beurt maar niks, al die wodka lurkende Polen in ons land die ons werk dat we niet willen doen toch doen. En dus maken we een meldpunt op internet.

Het vrije verkeer van personen en kapitaal zou voor Nederland alleen moeten gelden als het óns uitkomt. Dat zou pas fijn zijn. Want wat doet elektronicagigant Philips terwijl er lustig op los gediscussieerd wordt over lastige Polen? Bekend maken dat een deel van de lichtdivisie vanuit Brabant naar, jawel, Polen verplaatst zal gaan worden. Als de goedkope arbeidskrachten hier niet meer welkom zijn, gaan wij wel naar hen toe. Lage personeelskosten zijn namelijk belangrijk in tijden van bezuinigingen. Dat daardoor een deel van de inwoners van Roosendaal hun baan verliest doet er niet zoveel toe. Die zouden namelijk, als we een recente redenatie van de Amsterdamse VVD hier ter hand mogen nemen, best naar Medemblik of Naaldwijk kunnen verhuizen op zoek naar werk. En anders geen uitkering. Tenminste, daar liep VVD-gemeenteraadslid Bas van ´t Wout recentelijk over te blazen in het Parool. Zeker in de kassen denken de Amsterdamse liberalen nog wel wat werklozen kwijt te kunnen. Daar waar nu vooral Polen en Hongaren werken dus. Probleem opgelost dus! Want die kunnen op hun beurt weer emplooi vinden bij de nieuw te bouwen lichtfabrieken van Philips in hún vaderland. Waar Philips goedkoper wil produceren, omdat de jaarcijfers tegenvielen. Terwijl topman Frans van Houten helaas voor hem nét een bonus van 1.3 miljoen misliep (hij kreeg alsnog een behoorlijk bedrag). Ironisch genoeg is dat dan weer om en nabij hetzelfde bedrag dat het concern bezuinigt op schoonmakers. (Die overigens nog steeds doorstaken. Schoonmaker is, kan ik uit eigen ervaring zeggen, niet de best betaalde baan out there).

Ik begrijp echt niets meer van dit land. En van Europa nog minder.